Inleiding
DEEL 1
I Plaatvervanging
A. Wat is plaatsvervanging
1. Voorgeschiedenis
2. Defintie en handelingsbevoegdheid plaatsvervanger
a. De wet zwijgt
b. Juridische handelingsbevoegdheid van de plaatsvervanger
c. Ter illustratie: de gerechtsdeurwaarder
B. Wat is geen plaatvervanging
II Is plaatsvervanging toegelaten
A. De wet leidt tot een tweespalt
B. Het intuitu personae-karakter hoeksteen of struikelblok
1. eigenschappen van het intuitu-personaekarakter
2. voorstanders van de principiële afwijzing van plaattvervanging op basis van het intuitu personae karakter
3. boorstanders van de principiële aanvaarding van de plaatsvervanging
C. Mogelijke hypothesen rond de vaststelling van een toegelating tot plaatsvervanging.
1. Traditineel onderscheid 3 hypothesen
2. Herleidng tot 2 hypothesen
a. contract bevat expliciete toelating of expliciiet verbod
b. het contract zijgt of bevat een impliciete toelating
c. Voorstel tot een klare regeling
III Conclusie
A. Gebrekkige regelgeving
B. Onomkeerbare evolutie
1. Van vrijblivende vriendendienst tot gestroomlijnd mechanisme in een geprosseinoanisserde mmatschappij
2. Onlosmakelijke vraag naar een aangepaste regelgeving
DEEL 2.
IV Bespreking van de rechtsgevolgen van de plaatsvervanging
A. Belang
B. Gevolgen van de principiële toelating op de voorkeursbehandeling van de lasthebber
1. Van een respectieve bescherming van de lastgever en de lasthebber
2...naar een doorgedreven bescherming van de lastgever
C. Rechtsgevolgen die ontstaan uit de plaatsvervanging
1. Aansprakelijkheid van de oorspronkelijke lasthebber
a. Algemeen
b. Niet toegelaten plaatsvervanging
c. Toegelaten plaatsvervanging
d. Verhouding tussen de partijen en de derde waarmee de plaatsvervanger contracteert
e. verhouding tussen de hooflastgever en de plaatsvervanging
1° Rechtsreekse vordering
- Principe
- Probleemstelling
- Evolutie in de toekenning aan de plaatsvervanger van de rechtstreekse vordering
- Gronden waarop men de rechtstreekse vordering baseert
- Belang van de kenniscomponent bij het uitoefenen van de rechtstreekse vordering bij plaatsvervanging
2° Een illustratie van de gevolgen van de kwalificatie van plaatsvervanger.Het verlies van de rechtsreekse vordering.
V. Conclusie
VI Hoe verhoudt plaatsvervanging zich tot onderlastgeving
A. De zoektocht naar een gepaste kwalificatie
1. Probleemstelling
2. Moeilijkheden bij de kwalificatie- een poging tot afbakening
a. een acte déclaratif
b. Slechts in één hypothese een sous-contrat
c. Nooit een ous-mandat
B. Het onderscheid tussen plaatsvervanging en onderlastgeving
1. Bestaat de onderovereenkomst?
2. Kenmerken van de onderlastgeving
3. Verschilpunten met plaatsvervanging
C. Zijn plaatsvervanging en onderlastgeving dan toch verzoenbaar?
Eindconclusie