Deze bijdrage bespreekt de wetten van 22 november 2013 (voor notarissen), 21 december 2013 (voor advocaten) en 7 januari 2014 (voor gerechtsdeurwaarders), die de derdenrekening van notarissen, gerechtsdeurwaarders en advocaten beschermen in het belang van hun cliënten, in die zin dat de regeling voorzien in de wet er voor garant staat dat deze gelden van de cliënten steeds beschermd blijven en nooit tot het vermogen van de notarissen, gerechtsdeurwaarders en advocaten behoren.
De Hypotheekwet stelt in artikel 8 het principe van de eenheid en ondeelbaarheid van het vermogen in. Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft volgens dit principe slechts één vermogen dat garant staat voor alle schuldeisers (onverminderd de voorrechten en hypotheken) en aldus vatbaar is voor beslag.
Het Hof van Cassatie oordeelde in haar ophefmakend arrest van 27 januari 2011, op basis van dit principe dat de derdenrekeningen, ook wel kwaliteitsrekeningen vatbaar waren tot beslag voor de persoonlijke schulden van advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen.
Gezien deze derdenrekeningen steeds de bedoeling hadden om bescherming te bieden aan de cliënten bleek er een lacune in de wetgeving. De wet van 22 november 2013 voorziet in deze bescherming en dicht de lacune door een art. 8/1 in de hypotheekwet toe te voegen die een belangrijke uitzondering vormt op het aloude principe van de eenheid en ondeelbaarheid van het vermogen, waardoor deze derdenrekeningen volledig worden afgescheiden van de vermogens van advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen en aldus volledig ten voordele van de cliënten beschermd worden .
De nieuwe wetsbepaling voorziet ook in een uniforme regelgeving met betrekking tot deze derdenrekeningen.
De kwaliteitsrekening is een uitzondering op de samenloop van de schuldeisers en de eenheid van vermogen.
De tegoeden op de kwaliteitsrekening zijn afgescheiden van het vermogen van de rekeninghouder (zie art. 3.37 NBW).
Deze derdenrekeningen worden wettelijk geregeld in artikelen 446quater, 446quinquies, 522/1 en 522/2 van het Gerechtelijk Wetboek, artikel 21/2 van de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar en de artikelen 34 en 34bis van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt.
Indien het tegoed van de rekening ontoereikend is voor de betaling van de in het eerste lid bedoelde derden, wordt het tussen hen verdeeld in verhouding tot hun aanspraken. Indien de rekeninghouder zelf rechten heeft op het tegoed van de rekening, wordt hem slechts het saldo toegekend dat overblijft nadat alle rechten van de derden zijn voldaan.