Deze bijdrage werd gepubliceerd op http://www.clijmansadvocaten.be/publicaties/ onder deze link
De auteur bespreek het Cassatiearrest van 18 oktober 2004, A.R. C030575N, waarbij het Hof formeel herhaalde dat de argumenten van grieven in een akte van beroep op straffe van nietigheid in de taal van de rechtspleging dienen gesteld.
Dit geldt niet alleen voor de "hoofdargumentatie" maar ook voor argumenten ter ondersteuning van grieven.
Overeenkomstig art.2 en 24 van de Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken dient een akte van rechtspleging integraal gesteld te zijn in de taal van de rechtspleging. Een akte van rechtspleging moet worden geacht integraal in de taal van de rechtspleging te zijn gesteld indien alle vermeldingen vereist voor de regelmatigheid van de akte in die taal zijn gesteld.
De voor de regelmatigheid van de akte van hoger beroep vereiste vermeldingen omvatten o.a. de uiteenzetting van de grieven (cf. art. 1057,7° Ger.W.). Deze grieven dienen bijgevolg gesteld in de procestaal.
Argumenten, in de akte van hoger beroep aangehaald ter ondersteuning van grieven behoren tot deze grieven en dienen bijgevolg evenzeer te worden
gesteld in de taal der rechtspleging.
De Wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken omvat alle akten van rechtspleging, derhalve slaat de wet (ook) op de akten van rechtspleging die uitgaan van de partijen of hun lasthebbers, van de gerechtelijke ambtenaren of de deskundigen (de zgn. akten van
rechtspleging s.s.), doch ook de vonnissen en arresten. Zie: L. LINDEMANS, Taalgebruik in gerechtszaken, in A.P.R., Gent, Story-Scientia, 1973, p.20, nr. 25; G. CLOSSET-MARCHAL, “Considérations sur l’emploi des langues devant les juridictions civiles, commerciales et du travail du premier degré″ Ann.Dr. Louvain, 1989, (173) 177.