Het publiciteitsbeginsel, zoals geformuleerd door Beccaria behelst dat de terechtzitting en de bewijsvoering openbaar moeten gebeuren, de geheime procedure moet afgeschaft worden.
Een onderscheid dient gemaakt tussen de openbaarheid van de terechtzittingen en de openbare uitspraken.
Artikel 149 van de Belgische Grondwet bepaalde dat elk vonnis wordt uitgesproken in openbare terechtzitting; ook artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) stelt dat de uitspraken in het openbaar moeten worden gewezen en dat eenieder recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak.
Krachtens artikel 757, § 1, Gerechtelijk Wetboek zijn vonnissen openbaar.
Krachtens artikel 780, eerste lid, 5°, Gerechtelijk Wetboek bevat het vonnis, op straffe van nietigheid, behalve de gronden en het beschikkende gedeelte, de vermelding en de datum van de uitspraak in openbare zitting.
Uit voormelde bepalingen volgt dat zolang de openbare bekendmaking niet op een andere wijze is bepaald, vonnissen in civiele zaken in openbare zitting moeten worden uitgesproken.
De uitspraak in openbare terechtzitting dient evenwel niet noodzakelijk in het vonnis te worden vermeld. Het vonnis dat dergelijke vermelding niet bevat is niet nietig wanneer de uitspraak in openbare terechtzitting blijkt uit het zittingsblad (Cass. 24 september 2018, Arr Cass 2018, nr. 495; Cass. 17 juni 2014, Arr Cass 2014, nr. 434; Cass.18 januari 2010, Arr Cass 2010, nr. 43).
Het voorlezen van het beschikkend gedeelte is van belang voor de partijen. Het voorlezen van de motieven is voor het publiek van belang als waarborg tegen willekeurige rechtspraak.
Gezien het voorlezen bijzonder tijdrovend is wordt vaak enkel het beschikkend gedeelte voorgelezen. Het hof van Cassatie oordeelde dat in specifieke omstandigheden (dit was in de zaak Lernout en Hauspie waar de uitspraak 2.100 bladzijden telde) er kon volstaan worden met de voorlezing van het beschikkend gedeelte mits het de integrale beslissing gelijktijdig of onmiddellijk erna werd verspreid op en andere wijze, zoals via het internet.
Hieruit mocht evenwel niet afgeleid dat deze uitzonderlijke afwijking die werd toegepast in zeer uitzonderlijke omstandigheden tot algemene regel mocht verheven. Enkel een grondwetswijziging kan de verplichting tot integrale voorlezing van het vonnis met inbegrip van de motivering opheffen of reduceren
Ingevolgde de wijziging op 22 april 201969, bepaalt artikel 149 van de Grondwet voortaan:
"Art. 149.Elk vonnis is met redenen omkleed. [1 Het wordt openbaar bekendgemaakt op de wijze bepaald door de wet. In strafzaken wordt het beschikkend gedeelte uitgesproken in openbare terechtzitting.]1
----------
(1)<W 2019-04-22/06, art. 1, 076; Inwerkingtreding : 02-05-2019>"
De wijze van bekendmaking werd geregeld bij wet van 5 mei 2019 die inmiddels reeds werd opgeheven en vervangen door de wet van 16 oktober 2022 tot oprichting van het Centraal register voor de beslissingen van de rechterlijke orde en betreffende de bekendmaking van de vonnissen.
Het nieuw artikel 782 in het Gerechtelijk Wetboek voorziet onder meer in een centraal register voor de beslissingen van de rechterlijke orde met als doel “het ter beschikking stellen aan het publiek van de gepseudonimiseerde vonnissen als onderdeel van hun openbare bekendmaking in de zin van artikel 149 van de Grondwet, die onder meer de transparantie van en controle op de werking van de rechterlijke macht tot doel heeft”.
De wijze van uitspraak wordt geregeld in het vernieuwde artikel 782bis van het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 782bis. <W 2007-04-26/71, art. 24, 088; Inwerkingtreding : 22-06-2007> (Het vonnis wordt uitgesproken door de voorzitter van de kamer die het heeft gewezen, zelfs in afwezigheid van de andere rechters en, behalve voor straf- en in voorkomend geval voor tuchtzaken, van het openbaar ministerie.) <W 2008-06-08/31, art. 84, 095; Inwerkingtreding : 26-06-2008>
Indien evenwel een kamervoorzitter wettig verhinderd is het vonnis uit te spreken waarvoor hij aan de beraadslaging heeft deelgenomen in de in artikel 778 bepaalde voorwaarden, kan de voorzitter van het gerecht een andere rechter aanwijzen om hem op het ogenblik van de uitspraak te vervangen.