Onroerende goederen door bestemming zijn roerende goederen die fysiek verplaatsbaar zijn, maar als accessorium van een onroerend goed ook als onroerend worden beschouwd.
Deze goederen worden door hun aard, lees bestemming onroerend, zo zegt het Hof van Cassatie, wanneer de roerende goederen door de eigenaar voor de exploitatie van het erf dat speciaal daartoe is ingericht, worden aangewend, onverschillig of die voorwerpen noodzakelijk dan wel gewoon nuttig zijn voor de genoemde exploitatie (Cass. 11 september 1980, Arr.Cass. 1980-81, 32, noot, RCJB 1981, 173, noot J. Hansenne, RW 1980-81, 1663).
Bestaansreden van deze categorie goederen is de economische eenheid tussen het roerend goed en het onroerend goed, juridisch te bezegelen. Aldus bieden de roerende goederen een meerwaarde aan het onroerend goed; deze blijft behouden door eenzelfde juridisch statuut aan beide goederen toe te kennen (Gent 22 oktober 1958, RW 1959-60, 1951; H. De Page, Traité élémentaire de droit civil Belge, V, Brussel, Bruylant, 1975, nr. 645 E; R. Dekkers en E. Dirix, Handboek Burgerlijk Recht, II, Antwerpen, Intersentia, 2005, nr. 33).
Voor de onroerendmaking door bestemming gelden drie voorwaarden,
(1) dat de onroerende hoofdzaak en de roerende (bij)zaak aan dezelfde eigenaar toebehoren;
(2) dat het onroerend goed op bijzondere wijze is ingericht voor de exploitatie waarbij ook het roerend goed wordt ingezet en
(3) dat het roerend goed op duurzame wijze op het onroerend goed staat, waar het dienstbaar is bij de exploitatie van het onroerend goed of op duurzame en uitwendig zichtbare wijze door de eigenaar met het onroerend goed is verbonden.
Toepassing
Spiegels van een vertrek worden geacht blijvend geplaatst te zijn, wanneer het houtwerk waaraan zij verbonden zijn, van het beschot deel uitmaakt.
Hetzelfde geldt voor schilderijen en andere sieraden.
Beelden zijn onroerend wanneer zij geplaatst zijn in een opzettelijk daarvoor gemaakte nis, al kunnen zij weggenomen worden zonder breken of beschadigen.
De wet laat niet toe het onroerend karakter van beelden op basis van een ornamentele bestemming aan te nemen louter op basis van een veronderstelde bedoeling zonder een onmiskenbare constructieve of conceptuele veruiterlijking daarvan.
Een goudlederen wandbekleding is vergelijkbaar met spiegels of schilderijen of sierraden, waarvoor artikel 525 BW (art. 3.9 juncto 3.47 (nieuw) BW bepaalt dat ze geacht worden blijvend geplaatst te zijn «wanneer het houtwerk waaraan zij verbonden zijn, van het beschot deel uitmaakt» of minstens op een goed vergelijkbare wijze vastgehecht zijn aan het onroerend goed. Ook met betrekking tot deze goederen stelt de wetgever uitdrukkelijk dat er constructief een bijzondere hechting vereist is in de vorm van een fysieke incorporatie in een beschot.
Onroerende goederen van nature, zoals prefabwoningen, camping- en vakantiehuisjes, stacaravans, die bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven ook al zijn ze verplaatsbaar, kunnen als onroerend aanzien. De versoepeling van de immobiliteitsvereiste maakt dat ook dergelijke constructies door hun opzet, doel en bestemming aangenomen worden als zijnde onroerend van nature wegens hun bestemming