Het matigingsrecht van de rechter voor een schadebeding staat ingeschreven in art.
1231, B.W. Deze bepaling stelt dat de rechter ambtshalve of op verzoek van de schuldenaar de straf die bestaat in het betalen van een bepaalde geldsom kan verminderen, wanneer die som kennelijk het bedrag te boven gaat dat de partijen konden vaststellen om de schade wegens de niet-uitvoering van de overeenkomst te vergoeden. Op die gronden kan hij ook verwijlinteresten verminderen.
Het matigingsrecht voor de interesten staat ingeschreven in
art. 1153 BW laatste lid "Onder voorbehoud van de toepassing van artikel
1907 BW , kan de rechter, ambtshalve of op verzoek van de schuldenaar, de interest die werd bedongen als schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering, verminderen, indien de bedongen interest kennelijk de ten gevolge van de vertraging geleden schade te boven gaat. In geval van herziening kan de rechter de schuldenaar niet veroordelen tot een interest die lager is dan de wettelijke interest. Ieder beding dat strijdig is met de bepalingen van dit lid wordt voor niet-geschreven gehouden"
Art. 1907. BW stelt: De interest is of wettelijk of bij overeenkomst bedongen. De wettelijke interest wordt bij de wet bepaald. De bedongen interest mag de wettelijke te boven gaan, in alle gevallen waarin de wet dit niet verbiedt.
In de overeenkomsten van geldlening terugbetaalbaar door middel van annuïteiten, moeten de rentevoet van de lening en de voor de wederherstelling van het kapitaal bedongen rentevoet, vastgesteld worden door afzonderlijke bepalingen van de akte.
In geen geval mag de verhoging van de interest wegens vertraging in de betaling, een half t.h. per jaar op het verschuldigd gebleven kapitaal overschrijden.
Indien de rentevoet van de lening niet is vastgesteld door een bijzondere bepaling der overeenkomst van lening, zal de wettelijke interest worden toegepast en de lener zal niets verschuldigd zijn als commissie of als bijkomende vergelding.