Sinds 21 december 2007 is het aantal koopzondagen van 3 naar 6 uitgebreid op jaarbasis.
Er bestaat een principieel verbod op tewerkstelling werknemers op zondag een wetgeving met betrekking tot de koopzondagen hierop een uitzondering voor het personeel van de kleinhandel en distributie met bijzondere bepalingen worden nagekomen.
3 DECEMBER 1987. - Koninklijk besluit betreffende het tewerkstellen van werknemers op zondag in de distributiesector, Zoals aangepast door het Koninklijk Besluit van 27 november 2007
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die onder de volgende paritaire comités ressorteren :- het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, met uitsluiting van de werknemers die zijn tewerkgesteld aan activiteiten van de groothandel in voedingswaren;- het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel;- het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen;- het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;- het Paritair Comité voor de warenhuizen.
Art. 2. De werknemers kunnen de ganse zondag worden tewerkgesteld in :- de beenhouwerijen, de bakkerijen en de banketbakkerijen;- de voedingswinkels die minder dan vijf werknemers per winkel in dienst hebben op het ogenblik waarop van de afwijking gebruik wordt gemaakt; worden als werknemers beschouwd de personen die normaal worden tewerkgesteld in de winkel en die ingeschreven moeten zijn in het personeelsregister van de onderneming die haar activiteit in de winkel uitoefent;- de salons, tentoonstellingen, musea, jaarbeurzen, nijverheids- en landbouwtentoonstellingen, markten, optochten en sportmanifestaties, voorzover die tewerkstelling gebeurt buiten de lokalen van de onderneming en de aanhorigheden, zoals parking, opslagplaatsen voor goederen.
(- de dagbladondernemingen;
- ondernemingen die brandstof of olie voor autovoertuigen in 't klein verkopen, doch enkel wat de werknemers betreft, die met de verkoop zijn belast;
- de winkels van genees- en heelkundige toestellen;
- de tabakswinkels;
- de winkels van natuurlijke bloemen.) <KB 1989-05-18/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 1989-06-11>
Art. 3. Omwille van bijzondere en voorbijgaande omstandigheden of ter gelegenheid van om het even welke manifestatie of van een braderij, kunnen de werknemers de ganse dag worden tewerkgesteld gedurende :
- drie zondagen per kalenderjaar, vrij te kiezen door de werkgever,
- drie bijkomende zondagen per kalenderjaar, vrij te kiezen door de werkgever, voor zover hij gebonden is door een collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten binnen het bevoegde paritaire orgaan waaronder hij ressorteert, welke de loon- en arbeidsvoorwaarden regelt voor de bijkomende zondagsprestaties in toepassing van dit punt; bij gebreke aan dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten binnen het bevoegde paritaire orgaan, en voor zover een ondernemingsraad of een syndicale afvaardiging is ingesteld in de betrokken onderneming, moet de werkgever, om werknemers tijdens de drie bijkomende zondagen tewerk te stellen, een collectieve arbeidsovereenkomst afsluiten, overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, welke de loon- en arbeidsvoorwaarden regelt voor de bijkomende zondagsprestaties in toepassing van dit punt; bij gebreke aan dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten binnen de onderneming, en voor zover een ondernemingsraad of een syndicale afvaardiging is ingesteld in de betrokken onderneming, moet de werkgever, om werknemers tijdens de drie bijkomende zondagen tewerk te stellen, een individuele regeling afsluiten waarbij de bijkomende zondagsprestaties in toepassing van dit punt moeten vergoed worden aan een loon verhoogd met minstens 100 % in vergelijking met het loon verschuldigd voor de prestaties geleverd tijdens de week
Deze werknemers kunnen enkel op zondag worden tewerkgesteld voorzover :- zij vrijwilligers zijn;- zij gewoonlijk worden tewerkgesteld in de winkel die overeenkomstig de wet van 22 juni 1960 tot invoering van een wekelijkse rustdag in handel en ambacht open mag zijn;- zij ingeschreven zijn in het personeelsregister van de onderneming die haar activiteit in de winkel uitvoert.Onverminderd de bepalingen van de wet van 22 juni 1960, brengt de werkgever, die gebruik wenst te maken van de bij dit artikel voorziene afwijking, ten minste vierentwintig uren vooraf de inspecteur-districtshoofd van de Inspectie van de sociale wetten, bevoegd voor de plaats waar de winkel gelegen is, en de vakbondsafvaardiging op de hoogte.
Art. 4. Het koninklijk besluit van 30 december 1920 waarbij de aan winkeliers en haarkappers verleende toelating, om hun personeel 's zondagsmorgens voor de arbeid te mogen gebruiken, wordt ingetrokken voor de gemeenten Anderlecht, Oudergem, Brussel, Elsene, Etterbeek, Koekelberg, Laeken, Schaarbeek, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Jette, Ukkel, Vorst en Watermaal-Bosvoorde en het koninklijk besluit van 9 oktober 1922 houdende verbod, voor haarkappers en winkeliers der steden Gent, Luik en voorsteden alsmede voor winkeliers der stad Antwerpen en voorsteden, om hun personeel voortaan 's zondagsmorgens voor de arbeid te gebruiken worden opgeheven.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 15 december 1987.
9 MEI 2007. - Koninklijk besluit betreffende de tewerkstelling op zondag in kleinhandelszaken en kapperssalons gevestigd in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra.
Publicatie : 03-07-2007 nummer : 2007012248 bladzijde : 36281
Inwerkingtreding : 03-07-2007
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op :
1° de werkgevers die in de badplaatsen, luchtkuuroorden of toeristische centra kleinhandelszaken of kapperssalons uitbaten;
2° de werknemers welke door de onder 1° bedoelde werkgevers tewerkgesteld worden in een badplaats, luchtkuuroord of toeristisch centrum.
Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit worden beschouwd :
1° als badplaatsen : de plaatsen welke niet verder dan vijf kilometer van de kust gelegen zijn;
2° als luchtkuuroorden : de plaatsen welke aan ten minste twee van de volgende voorwaarden voldoen :
a) de meeste hotels dienen er ten minste zes maanden per jaar gesloten te zijn;
b) het aantal residerenden dient er gedurende sommige periodes van het jaar in aanzienlijke mate toe te nemen;
c) het in het hotelbedrijf tewerkgestelde personeel dient er gedurende sommige periodes van het jaar in aanzienlijke mate toe te nemen;
3° als toeristische centra : de plaatsen die als zodanig worden erkend door de Minister van Werk volgens de voorwaarden bepaald in artikel 4 van dit besluit;
4° als toeristen : de bezoekers komende van buiten de eigen streek, die ter plaatse verblijven of langskomen met het oog op het bezoeken van bezienswaardige of bekende plaatsen van culturele, historische of religieuze aard of van natuurschoon.
HOOFDSTUK II. - Toegestane uitzonderingen op de zondagsrust.
Art. 3. De werknemers, bedoeld in artikel 1, 2° van dit besluit mogen op zondag tewerkgesteld worden :
1° vanaf 1 mei tot 30 september;
2° gedurende de Kerst- en Paasvakantie in het door de Gemeenschappen ingericht, gesubsidieerd of erkend onderwijs;
3° (buiten de in 1° en 2° bedoelde periodes, gedurende ten hoogste dertien zondagen per kalenderjaar :
a) waar tijdens het weekeinde een toevloed van toeristen plaats heeft ingevolge het bestaan van bezienswaardige of bekende plaatsen van culturele, historische of religieuze aard of van natuurschoon;
b) waar manifestaties plaatsgrijpen, zoals bedoeld bij artikel 66, 26°, van de arbeidswet van 16 maart 1971.) <KB 2008-09-28/37, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor erkenning als toeristisch centrum.
Art. 4. Als toeristisch centrum kunnen worden erkend de gemeenten die cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen :
1° de gemeente geeft een oplijsting van haar bezienswaardige of bekende plaatsen van culturele, historische of religieuze aard of van natuurschoon;
2° de gemeente geeft een indicatie van het aantal toeristen die de gemeente en haar bezienswaardige of bekende plaatsen bedoeld in 1°, bezoeken onder andere via de bezoekersaantallen van de bezienswaardige of bekende plaatsen bedoeld in 1°;
3° de gemeente toont aan dat er omkadering is voor de opvang van toeristen; onder omkadering wordt onder andere begrepen : parkeergelegenheid voor auto's en autocars, erkende toeristische bewegwijzering, picknickmogelijkheden, cafés, logies of restauratiegelegenheden;
4° de gemeente brengt de impact van de toeristen op de omzet van de kleinhandel in kaart tijdens het hoogseizoen; de gemeente toont aan dat er tijdens het hoogseizoen een stijging is in de inkomsten of omzet van de kleinhandelszaken tengevolge van de toeristen; de gemeente geeft een oplijsting van de kleinhandelszaken en hun geografische locatie die als gevolg van de erkenning de uitzondering op de zondagsrust zullen genieten;
5° de gemeente doet investeringen en heeft een investeringsplan om het toerisme te bevorderen;
6° het toeristisch onthaal in de gemeente wordt verzekerd door instellingen die erkend zijn door de inzake het toerisme bevoegde overheid;
7° minstens één van de bezienswaardige of bekende plaatsen bedoeld in 1°, heeft minstens 5 000 toeristen per jaar.
8° de gemeente voldoet minstens aan één van onderstaande criteria :
1. criterium voor verblijfstoerisme : de gemeente heeft minstens 55 000 overnachtingen per jaar;
2. criterium voor dagtoerisme : de gemeente of een zorgvuldig omschreven deel van het grondgebied telt 130 of minder inwoners per horecazaak op het grondgebied.
Voor de toepassing van de in het eerste lid opgesomde erkenningsvoorwaarden, worden " delen van een gemeente " gelijkgesteld met " gemeenten ".
HOOFDSTUK IV. - Duur en geldingsgebied van de erkenning als toeristisch centrum.
Art. 5. De geldigheidsduur van de erkenning als toeristisch centrum is beperkt tot vier jaar. De erkenning is hernieuwbaar.
Art. 6. De erkenning als toeristisch centrum kan worden beperkt tot een gedeelte van het grondgebied van de gemeente, indien blijkt uit het onderzoek van de aanvraag dat de bezienswaardige of bekende plaatsen, de cafés, logies en restauratiegelegenheden, de attracties of de investeringen zich concentreren in dat gedeelte van de gemeente.
HOOFDSTUK V. - Procedure voor erkenning als toeristisch centrum.
Art. 7. De aanvraag tot erkenning als toeristisch centrum wordt bij aangetekende brief ingediend door het College van Burgemeester en Schepenen bij de Minister van Werk, op het adres van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Art. 8. Om ontvankelijk te zijn omvat de aanvraag tot erkenning als toeristisch centrum :
1° per erkenningsvoorwaarde bedoeld in artikel 4, een gedetailleerde nota met de stavingsstukken waarmee de gemeente aantoont dat zij voldoet aan de betrokken voorwaarde;
2° een nauwkeurige aanduiding aan de hand van een stratenplan, van het deel van het grondgebied van de gemeente waarvoor de aanvraag wordt ingediend.
Art. 9. Aanvragen die niet voldoen aan de ontvankelijkheidvoorwaarden zoals bedoeld in artikel 8, worden door de Minister van Werk of door de daartoe gemachtigde ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg binnen een termijn van tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard bij een schriftelijke en met redenen omklede beslissing. Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de aanvrager.
Art. 10. Indien de aanvraag ontvankelijk is, onderzoekt de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg of de aanvraag inhoudelijk voldoet aan de voorwaarden van artikel 4. De Minister van Werk doet binnen een termijn van zeventig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag uitspraak over de aanvraag tot erkenning.
De erkenning vangt aan op de dag van publicatie van het ministerieel besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 11. Indien de aanvraag strekt tot hernieuwing van de erkenning als toeristisch centrum, moet het College van Burgemeester en Schepenen ten laatste zeventig kalenderdagen voor het verstrijken van de erkenning, haar aanvraag indienen bij de Minister van Werk, op het adres van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De aanvraag tot hernieuwing wordt behandeld overeenkomstig de artikelen 8 tot 10. In geval van hernieuwing vangt de erkenning aan op de vervaldag van de vorige erkenning.
HOOFDSTUK VI. - Overgangsmaatregel.
Art. 12. De gemeenten die erkend zijn als toeristisch centrum met toepassing van het koninklijk besluit van 7 november 1966 betreffende de tewerkstelling op zondag in kleinhandelszaken en kapperssalons gevestigd in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra, blijven voor een periode van vier jaar die ingaat vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit, erkend als toeristisch centrum. Daarna vervalt hun erkenning als toeristisch centrum tenzij zij wordt hernieuwd overeenkomstig artikel 11.
Gemeenten met 20 000 inwoners of minder op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit die erkend zijn als toeristisch centrum met toepassing van het koninklijk besluit van 7 november 1966 en die na vier jaar een aanvraag tot hernieuwing hebben ingediend maar die niet voldoen aan de voorwaarden tot erkenning voorzien in dit besluit, krijgen een eenmalige, bijkomende overgangsperiode van vier jaar. Na deze bijkomende overgangsperiode vervalt hun erkenning als toeristisch centrum tenzij zij alsdan wordt hernieuwd overeenkomstig artikel 11.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art. 13. Het koninklijk besluit van 7 november 1966 betreffende de tewerkstelling op zondag in kleinhandelszaken en kapperssalons gevestigd in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 december 1988, wordt opgeheven.
Art. 14. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 15. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 mei 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN.
28 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 9 mei 2007 betreffende de tewerkstelling op zondag in kleinhandelszaken en kapperssalons gevestigd in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra.
Bron : WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
Publicatie : 03-10-2008 nummer : 2008013383 bladzijde : 52833
Inwerkingtreding : 01-10-2008
Artikel 1. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 9 mei 2007 betreffende de tewerkstelling op zondag in kleinhandelszaken en kapperssalons gevestigd in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt :
" 3° buiten de in 1° en 2° bedoelde periodes, gedurende ten hoogste dertien zondagen per kalenderjaar :
a) waar tijdens het weekeinde een toevloed van toeristen plaats heeft ingevolge het bestaan van bezienswaardige of bekende plaatsen van culturele, historische of religieuze aard of van natuurschoon;
b) waar manifestaties plaatsgrijpen, zoals bedoeld bij artikel 66, 26°, van de arbeidswet van 16 maart 1971. "
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2008.
Art. 3. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 2008.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen,
Mevr. J. MILQUET.