Een verkeersongeval is elk ongeval in het wegverkeer waarbij middelen van vervoer, voetgangers of de in het wegverkeersreglement bepaalde dieren betrokken zijn en waarbij het ongeval verband houdt met de risico's van het wegverkeer.
De wetgever heeft het begrip «verkeersongeval» in art. 601bis Ger.W. niet nader omschreven, maar de rechtspraak en de rechtsleer hebben zich in die zin gevestigd dat het ruim moet worden opgevat.
De term «verkeersongeval» veronderstelt alleszins niét noodzakelijk het gebruik van een vervoermiddel. Verkeer is immers niet alleen autoverkeer, maar ook verkeer van voetgangers. Een ongeval overkomen aan een voetganger tijdens een verplaatsing maakt een verkeersongeval uit in de zin van art. 601bis Ger.W.. Een verkeersongeval betreft ieder ongeval bij het zich verplaatsen van personen, met of zonder voertuig en ongeacht het type van voertuig «Verkeer» is het gaan en komen, het zich bewegen van voertuigen en personen, het zich verplaatsen of het verplaatsen van andere personen of goederen
Voetgangers moeten worden beschouwd als verkeersdeelnemers en zij kunnen het slachtoffer worden van een verkeersongeval.
Het begrip «verkeersongeval» kan omschreven als «elk ongeval in het wegverkeer waarbij middelen van vervoer, voetgangers of de in het wegverkeersreglement bedoelde dieren betrokken zijn en dat verband houdt met de risico’s van het wegverkeer. Bepalend is of het ongeval «verband houdt met de risico’s van het wegverkeer, dan wel met een ander risico, vreemd aan het wegverkeer.
Men kan «de risico’s van het wegverkeer» omschrijven als «de risico’s waaraan men blootstaat of waaraan men anderen blootstelt wegens het gebruik van de weg om zich te verplaatsen. We hebben te maken met een (weg)verkeersongeval wanneer zich in het schadegeval een dergelijk risico verwezenlijkt. Dit veronderstelt dat minstens één van de bij het ongeval betrokken personen of voertuigen gebruikt maakt van de weg met het oog op een verplaatsing.
De plaatsen toegankelijk voor het verkeer in de zin van art. 29bis, § 1 WAM worden in art. 2, § 1 WAM omschreven als: «... de openbare weg en terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen, ...
Het begrip «niet-openbare terreinen die voor een zeker aantal personen toegankelijk zijn» in art. 28 van de Wegverkeerswet, heet dezelfde betekenis als in art. 2, § 1 de WAM-Wet. Dit betreffen plaatsen die, hoewel privé, voortdurend toegankelijk zijn voor een bepaalde categorieën van personen, zoals aangestelden, klanten, leveranciers, bezoekers of passanten.