(wet van 19 oktober 2015 houdende wijzigingen van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 22 oktober 2015) - Wijzigingen in het Gerechtelijk Wetboek .
Het nieuwe artikel 138bis Gerechtelijk Wetboek luidt:
"§ 1. In burgerlijke zaken komt het openbaar ministerie tussen bij wege van rechtsvordering, vordering of, wanneer het zulks dienstig acht, bij wege van advies. Het treedt ambtshalve op in de gevallen die de wet bepaalt en bovendien telkens als de openbare orde zijn tussenkomst vergt.
§ 1/1De familierechtbank doet uitspraak na mededeling van de zaak aan het openbaar ministerie met het oog op zijn eventueel advies of vorderingen omtrent:
1° alle vorderingen met betrekking tot minderjarigen;
2° alle aangelegenheden waarvoor het krachtens de wet moet optreden
§ 2. Voor overtredingen op de wetten en verordeningen die behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten en die het geheel of een deel van de werknemers van een onderneming betreffen, kan de arbeidsauditeur, ambtshalve, overeenkomstig de vormvoorschriften van dit Wetboek, een rechtsvordering instellen bij de arbeidsrechtbank teneinde de inbreuken op voormelde wetten en verordeningen te laten vaststellen.
Ingeval van samenloop of samenhang van de genoemde overtredingen met één of meer overtredingen van andere wetsbepalingen die niet behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten zendt de arbeidsauditeur een afschrift van het dossier aan de procureur des Konings met het oog op de uitoefening van de strafvordering voor de laatst vermelde overtredingen.
De in het eerste lid bedoelde rechtsvordering kan niet meer worden aangewend zo de strafvordering werd ingesteld of zo overeenkomstig artikel 85 van het Sociaal Strafwetboek, de kennisgeving van het bedrag van de administratieve geldboete heeft plaatsgehad.
§ 3. Onverminderd artikel 150, § 3, in geval van verwijzing naar de Franstalige rechtbank, vervult voor de toepassing van dit artikel, het openbaar ministerie bedoeld in artikel 150, § 2, 1°, en in artikel 152, § 2, 1°, zijn ambtsplichten voor de Nederlandstalige rechtbank, indien de zaak voor de rechtbank aanhangig werd gemaakt op grond van een territoriale bevoegdheid bepaald door een plaats welke zich binnen het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde bevindt. Indien de zaak voor de Nederlandstalige rechtbank of de Franstalige rechtbank aanhangig werd gemaakt, op grond van een territoriale bevoegdheid bepaald door een plaats welke zich binnen het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad bevindt, vervult het openbaar ministerie bedoeld in artikel 150, § 2, 2°, of in artikel 152, § 2, 2°, zijn ambtsplichten."