Voor de aansprakelijkheidsregeling in het WVV zie art. 2:49, 2:56 en 2:59 WVV.
De leden van een bestuursorgaan kunnen ontsnappen aan hun aansprakelijkheid, op twee voorwaarden:
(1) zij mogen geen deel gehad hebben aan de fouten of inbreuken en
(2) zij moeten de beweerde fout gemeld hebben aan alle andere leden van het bestuursorgaan, of, in voorkomend geval, aan het collegiaal bestuursorgaan en aan de raad van toezicht.
Indien deze mededeling gebeurt aan een collegiaal bestuurs- of toezichtsorgaan, wordt deze mededeling, evenals de beraadslaging waartoe zij aanleiding geeft, opgenomen in de notulen.
Het WVV heeft de bestuurdersaansprakelijkheid geplafonneerd. De (schade)aansprakelijkheid die voortvloeit uit het WVV of andere wetten of reglementen ten laste van de bestuurders, – voor alle bestuurders samen (art. 2:57, §2 WVV) – beperkt tot bedragen variërend tussen € 250.000 voor de kleinere kmo’s en € 12.000.000 voor de echt grote ondernemingen (balanstotaal meer dan € 43.000.000 en gemiddelde jaaromzet excl. btw meer dan € 50.000.000).
Deze beperking geldt niet in geval van een lichte fout die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt, van een zware fout en van bedrieglijk opzet, en evenmin voor bijzondere aansprakelijkheid voor fiscale of RSZ-schulden en ernstige fiscale fraude.