Afhankelijk van de bron wordt ofwel Salomo of Salomon als naam van de Koning vermeld.
Het Bijbelse verhaal van Salomo staat vaak beeld voor het rechtvaardige recht en de rechtvaardige rechter. In de bijbel wordt het verhaal verteld van twee “gemeenwijven” lees prostituees die zich tot Salomo wendden om een “rechtvaardig” oordeel te bekomen. De twee wijven woonden in hetzelfde huis. De ene vrouw had een kind gekregen drie dagen nadat de andere vrouw bevallen was. De borelingen sliepen in de bedstee van hun moeder zoals het in die tijd welk eens meer gebeurde bij vrouwen van licht allooi.
Op een nacht, wellicht straal bezopen, had de ene moeder de slaap gevat bovenop haar kind, waardoor het door smoring kwam te overlijden.De snode deerne had ’s nachts het dode kind geruild met het kindje van de andere vrouw. Dit was althans het woord van deze andere vrouw op grond waarvan zij het levende kind opeiste.
Maar de andere vrouw stelde dat één en andere loze betichting was en eiste exact hetzelfde, met name het levende kind. De wijze Salomo was derhalve geconfronteerd met een rechtszaak zonder bewijsmateriaal. Een welles nietes zaak waarbij het ene woord van de ene deerne tegenover de andere werd geplaatst.
Salomo oordeelde even gruwelijk als logisch. Hij beval zijn knecht een zwaard te halen en zegde : “deelt dat levende kind in twee delen en geeft het ene deel aan de eerste vrouw en het andere deel aan de andere vrouw”.
Hierop valt de eerste vrouw op haar knieën voor de koning en smeekt hem het kind te sparen en het dan maar zo nodig toe te wijzen aan de andere vrouw.
Ondertussen kijkt de andere vrouw met gekruiste armen hoe het zwaard wordt geheven om de boreling te klieven in twee helften en zij reciteert : “als ik het kind niet krijg, dan krijg jij het evenmin; hak het dan maar door”.
Deze onverschilligheid maakt Salomo tot het criterium van zijn rechtspraak om vonnis te verlenen.
Salomo spreekt recht :
“zij die haar kind desnoods door een andere moeder wil laten opvoeden om te verhinderen dat het door het zwaard wordt gekliefd moet de ware moeder zijn. Daarom zal zij het kind toegewezen krijgen”.
Over de rechtspraak van Salomo is in de bijbel geen ander spoor te bekennen. In de Middeleeuwen kreeg men niet genoeg van de rechtspraak van Salomo en werd hem nog een tweede oordeel toegeschreven. Twee broers vochten om de erfenis van hun pas gestorven vader. Beiden oordeelden zij dat de andere onwaardig was om de erfenis te bekomen.
Teneinde te oordelen wie van hen de erfenis waard was, gaf Salomo de zonen de opdracht om het dode lichaam van hun vader te beschieten met pijlen.
Eén van hen weigert de opdracht, terwijl de andere er lustig op los schiet. Salomo oordeelt dat diegene die niet op het lijk van zijn vader geschoten heeft, de enige waardige erfgenaam is die de integrale erfenis toegewezen krijgt.