Uittreksel WER (wetboek economisch recht)
Link naar de bepalingen van het WER (wetboek economisch recht) Boek VI inzake de marktpraktijken en consumentenbescherming
Marktpraktijkenwet Boek IV WER weergave op elfri.be
Link naar het integrale wetboek van economisch recht
Art.
VI.38. [
1 Wanneer een overeenkomst met een consument werd gesloten ingevolge een oneerlijke handelspraktijk bedoeld in artikel VI.100, 12°, 16° en 17°, en artikel VI.103, 1°, 2° en 8°, kan de consument de terugbetaling van de betaalde bedragen eisen binnen een redelijke termijn vanaf het ogenblik waarop hij kennis had of hoorde te hebben van het bestaan ervan, zonder teruggave van het reeds geleverde product.
Wanneer een overeenkomst met een consument werd gesloten ingevolge een oneerlijke handelspraktijk bedoeld in de artikelen VI.93 tot VI.95, VI.100, 1° tot 11°, 13° tot 15°, 18° tot 23°, en artikel VI.103, 3° tot 7°, kan de rechter, onverminderd de gemeenrechtelijke sancties, de terugbetaling aan de consument van de door hem betaalde bedragen bevelen, zonder teruggave van het reeds geleverde product.
In geval van niet-gevraagde levering aan de consument in de zin van artikel VI.103, 6°, is de consument in elk geval vrijgesteld van betaling van de prijs en van elke andere tegenprestatie. Het feit dat hij niet reageert op de levering betekent niet dat hij ermee instemt.]
1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W
2013-12-21/23, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 31-05-2014>
Art. VI.93. [
1 Een handelspraktijk is oneerlijk wanneer zij :
a) in strijd is met de vereisten van professionele toewijding
en
b) het economische gedrag van de gemiddelde consument die zij bereikt of op wie zij gericht is of, indien zij op een bepaalde groep consumenten gericht is, het economische gedrag van het gemiddelde lid van deze groep, met betrekking tot het onderliggende product wezenlijk verstoort of kan verstoren.
Een handelspraktijk die op voor de onderneming redelijkerwijs voorzienbare wijze het economische gedrag van slechts een duidelijk herkenbare groep consumenten wezenlijk verstoort of kan verstoren, namelijk van consumenten die wegens een mentale of lichamelijke handicap, hun leeftijd of goedgelovigheid bijzonder vatbaar zijn voor die handelspraktijk of voor de onderliggende producten, wordt beoordeeld vanuit het gezichtspunt van het gemiddelde lid van die groep. Dit laat onverlet de gangbare, legitieme reclamepraktijk waarbij overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen.]
1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W
2013-12-21/23, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 31-05-2014>
Art. VI.94. [
1 Zijn oneerlijk, de handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten die :
1° misleidend zijn in de zin van de artikelen VI.97 tot en met VI.100, of
2° agressief zijn in de zin van de artikelen VI.101 tot en met VI.103.]
1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W
2013-12-21/23, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 31-05-2014>
Art. VI.95. [
1 Oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten zijn verboden.]
1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W
2013-12-21/23, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 31-05-2014>
Art. VI. 100. 12° 12° feitelijk onjuiste beweringen doen betreffende de aard en de omvang van het gevaar dat de persoonlijke veiligheid van de consument of zijn gezin zou bedreigen indien de consument het product niet koopt;
Art. VI.100. 16° beweren dat producten het winnen bij kansspelen kunnen vergemakkelijken en 17° bedrieglijk beweren dat een product ziekten, gebreken of misvormingen kan genezen;
Art. VI.103. [
1 Worden onder alle omstandigheden, als oneerlijke handelspraktijken beschouwd, de volgende agressieve handelspraktijken :
1° de indruk geven dat de consument het pand niet mag verlaten alvorens er een overeenkomst is opgesteld;
2° de consument thuis opzoeken en zijn verzoek om weg te gaan of niet meer terug te komen negeren, behalve indien, en voor zover gerechtvaardigd volgens de wettelijke of reglementaire bepalingen, wordt beoogd een contractuele verplichting te doen naleven;
8° de bedrieglijke indruk wekken dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen dan wel door een bepaalde handeling te verrichten een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen,
- als er in feite geen sprake is van een prijs of een ander soortgelijk voordeel; of
- als het ondernemen van stappen om in aanmerking te kunnen komen voor de prijs of voor een ander soortgelijk voordeel afhankelijk is van de betaling van een bedrag door de consument of indien daaraan voor hem kosten zijn verbonden.]
1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W
2013-12-21/23, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 31-05-2014>
Art. VI.100. [
1 Worden onder alle omstandigheden als oneerlijk beschouwd, de volgende misleidende handelspraktijken :
1° beweren een gedragscode te hebben ondertekend wanneer dit niet het geval is;
2° een vertrouwens-, kwaliteits- of ander soortgelijk label aanbrengen zonder daarvoor de vereiste toestemming te hebben gekregen;
3° beweren dat een gedragscode door een publieke of andere instantie is erkend wanneer dit niet het geval is;
4° beweren dat een onderneming, met inbegrip van haar handelspraktijken, of een product door een openbare of particuliere instelling is aanbevolen, erkend, goedgekeurd of toegelaten terwijl zulks niet het geval is, of iets dergelijks beweren zonder dat aan de voorwaarde voor de aanbeveling, erkenning, goedkeuring of toelating wordt voldaan;
5° producten tegen een genoemde prijs te koop aanbieden zonder dat de onderneming aangeeft dat er een gegrond vermoeden bestaat dat zij deze producten of gelijkwaardige producten niet tegen die prijs kan leveren of door een andere onderneming kan doen leveren gedurende een periode en in hoeveelheden die, rekening houdend met het product, de omvang van de voor het product gevoerde reclame en de aangeboden prijs, redelijk zijn;
6° producten tegen een genoemde prijs te koop aanbieden en vervolgens, met de bedoeling een ander product aan te prijzen :
a) weigeren het aangeboden product aan de consument te tonen; of
b) weigeren een bestelling op te nemen of het product binnen een redelijke termijn te leveren; of
c) een exemplaar van het product met gebreken tonen;
7° bedrieglijk beweren dat het product slechts gedurende een zeer beperkte tijd beschikbaar zal zijn of dat het slechts onder speciale voorwaarden gedurende een zeer beperkte tijd beschikbaar zal zijn, om de consument onmiddellijk te doen beslissen en hem geen kans of onvoldoende tijd te geven een geïnformeerd besluit te nemen;
8° beloven aan de consumenten, met wie de onderneming vóór de transactie heeft gecommuniceerd in een taal die geen nationale taal is, een naverkoopdienst te verschaffen en deze dienst vervolgens enkel beschikbaar stellen in een andere taal zonder dit duidelijk aan de consument te laten weten alvorens deze zich tot de transactie verbindt;
9° beweren of anderszins de indruk wekken dat een product legaal kan worden verkocht wanneer dit niet het geval is;
10° wettelijke en reglementaire rechten van consumenten voorstellen als een onderscheidend kenmerk van het aanbod van de onderneming;
11° redactionele inhoud in de media, waarvoor de onderneming heeft betaald, gebruiken om reclame te maken voor een product, zonder dat dit duidelijk uit de inhoud of uit duidelijk door de consument identificeerbare beelden of geluiden blijkt;
13° een product dat lijkt op een door een bepaalde fabrikant vervaardigd product op een zodanige wijze promoten dat bij de consument doelbewust de verkeerde indruk wordt gewekt dat het product inderdaad door die fabrikant is vervaardigd, terwijl zulks niet het geval is;
15° beweren dat de onderneming op het punt staat haar zaak stop te zetten of te verhuizen, indien zulks niet het geval is, onverminderd de artikelen VI.22 en volgende;
18° feitelijk onjuiste informatie verstrekken over marktomstandigheden of de mogelijkheid het product te bemachtigen met de bedoeling de consument het product te doen aanschaffen tegen voorwaarden die minder gunstig zijn dan de normale marktvoorwaarden;
19° in de context van een handelspraktijk beweren dat er een wedstrijd wordt georganiseerd of prijzen worden uitgeloofd zonder de aangekondigde prijzen of een redelijk alternatief daadwerkelijk toe te kennen;
20° een product als "gratis", "voor niets", "kosteloos" en dergelijke omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel dit te laten bezorgen;
21° marketingmateriaal voorzien van een factuur of een soortgelijk document waarin om betaling wordt gevraagd, waardoor bij de consument de indruk wordt gewekt dat hij het aangeprezen product al heeft besteld, terwijl dat niet het geval is;
22° op bedrieglijke wijze beweren of de indruk wekken dat de onderneming niet optreedt ten behoeve van haar beroepsactiviteit, of zich op bedrieglijke wijze voordoen als consument;
23° op bedrieglijke wijze de indruk wekken dat voor een bepaald product de dienst na verkoop beschikbaar is in een andere lidstaat van de Europese Unie dan die waar het product wordt verkocht.]
1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W
2013-12-21/23, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 31-05-2014>
Art. VI. 103
3° hardnekkig en ongewenst aandringen per telefoon, fax, e-mail of andere afstandsmedia, onverminderd :
a) de wettelijke of reglementaire bepalingen die dit toelaten om de uitvoering van een contractuele verplichting te verzekeren;
b) artikel VI.110; en
c) artikel XII. 13;
4° een consument die op grond van een verzekeringspolis een vordering indient, om documenten vragen die redelijkerwijs niet relevant kunnen worden geacht om de geldigheid van de vordering te beoordelen, dan wel systematisch weigeren antwoord te geven op daaromtrent gevoerde correspondentie, met de bedoeling de consument ervan te weerhouden zijn contractuele rechten uit te oefenen;
5° kinderen er in reclame rechtstreeks toe aanzetten om geadverteerde producten te kopen of om hun ouders of andere volwassenen ertoe over te halen die producten voor hen te kopen;
6° vragen om onmiddellijke dan wel uitgestelde betaling of om terugzending of bewaring van producten die de onderneming heeft geleverd, maar waar de consument niet om heeft gevraagd;
7° de consument uitdrukkelijk meedelen dat, als hij het product niet koopt, de baan van de betrokkene of de bestaansmiddelen van de onderneming in het gedrang komen;
Art. VI. 103. 6° vragen om onmiddellijke dan wel uitgestelde betaling of om terugzending of bewaring van producten die de onderneming heeft geleverd, maar waar de consument niet om heeft gevraagd;