HOOFDSTUK I Valse munt
|
ART. 160 [ Hij die gouden of zilveren munten, in België of in het buitenland wettelijk gangbaar, namaakt, wordt gestraft met [ opsluiting ] van tien tot vijftien jaar. ]
(W. 23.1.2003 - art. 41 - B.S. 13.3.2003)
(W. 12.7.1932 - art. 1, 1 - B.S. 20.8.1932)
|
ART. 161 Schennis van zulke munten wordt gestraft met [ opsluiting van vijf jaar tot tien jaar ] .
(W. 23.1.2003 - art. 42 - B.S. 13.3.2003)
|
ART. 162 [Hij die munten van een ander metaal, in België of in het buitenland wettelijk gangbaar, namaakt of die munten uitgedrukt in euro namaakt, wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.
De schuldige kan bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten, overeenkomstig artikel 33 . ]
(W. 4.4.2001 - art. 2 - B.S. 23.6.2001)
|
ART. 163 [Verandering van zulke munten wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar. ]
(W. 4.4.2001 - art. 3 - B.S. 23.6.2001)
|
ART. 164-167 [ ... ]
(Opgeheven W. 12.7.1932 - art. 1, 3 - B.S. 20.8.1932)
|
ART. 168 Met dezelfde straffen als de vervalsers of als hun medeplichtigen, naar de onderscheidingen in de vorige artikelen gemaakt, worden gestraft zij die, in overleg met hen, deelnemen hetzij aan de uitgifte of aan de poging tot uitgifte van die nagemaakte of geschonden munten, hetzij aan het invoeren ervan op Belgisch grondgebied of aan de poging tot zodanig invoeren.
|
ART. 169 Hij die, zonder schuldig te zijn aan de deelneming, in het vorige artikel omschreven, met zijn weten zich nagemaakte of geschonden muntstukken aanschaft en deze in omloop brengt of poogt te brengen, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot drie jaar.
[ Hij die nagemaakte of geschonden muntstukken ontvangt of zich aanschaft met het oogmerk om deze in omloop te brengen, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar.
Poging tot het wanbedrijf, in het vorige lid omschreven, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden. ]
(W. 12.7.1932 - art. 1, 4 - B.S. 20.8.1932)
|
ART. 170 Hij die nagemaakte of geschonden muntstukken, die hij voor goede ontvangen heeft, weer in omloop brengt, na de ondeugdelijkheid ervan te hebben vastgesteld of doen vaststellen, wordt gestraft met geldboete van zesentwintig frank tot duizend frank.
[ Poging tot het wanbedrijf omschreven in het vorige lid wordt gestraft met geldboete van zesentwintig frank tot tweehonderd frank. ]
( W. 4.4.2001 - art. 4 - B.S. 23.6.2001)
|
Bijzondere bepalingen
|
ART. 171 Zij die zich schuldig maken aan bedrog bij de keuze van de monsters, bestemd om ter uitvoering van de muntwet het gehalte en het gewicht van gouden en zilveren munten te keuren, worden gestraft met [ opsluiting ] van vijftien jaar tot twintig jaar.
(W. 23.1.2003 - art. 43 - B.S. 13.3.2003)
|
ART. 172 Zij die dat bedrog plegen bij de keuze van de monsters van munten in ander metaal, worden gestraft met [ opsluiting van vijf jaar tot tien jaar ].
(W. 23.1.2003 - art. 44 - B.S. 13.3.2003)
|
HOOFDSTUK II Namaking of vervalsing van openbare effecten, aandelen, schuldbrieven, rentebewijzen en bij de wet toegelaten bankbiljetten
|
ART. 173 [Met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar worden gestraft de namakers of vervalsers van schuldbrieven door de Staatskas uitgegeven rentebewijzen behorende tot die schuldbrieven, waardebonnen, cheques, overschrijvingen uitgegeven door de thesaurie, biljetten aan toonder door de Staatskas uitgegeven of bankbiljetten aan toonder die wettelijk gangbaar zijn of waarvan de uitgifte door of krachtens een wet is toegelaten of die zijn uitgedrukt in euro.
Met dezelfde straffen worden gestraft de namakers of vervalsers van biljetten aan toonder die wettelijk gangbaar zijn of waarvan de uitgifte is toegelaten door een wet van een vreemd land of op grond van een bepaling die aldaar kracht van wet heeft. ]
(W. 4.4.2001 - art. 5 - B.S. 23.6.2001)
|
ART. 174 Met [ opsluiting ] van tien jaar tot vijftien jaar worden gestraft de namakers of vervalsers, hetzij van schuldbrieven aan toonder van de openbare schuld van een vreemd land, hetzij van rentebewijzen behorende tot die effecten [ ... ].
(W. 23.1.2003 - art. 45 - B.S. 13.3.2003)
(W. 12.7.1932 - art. 1, 6 - B.S. 20.8.1932)
|
ART. 175 [De namakers of vervalsers hetzij van aandelen, schuldbrieven of andere effecten die wettig zijn uitgegeven door provincies, gemeenten, openbare besturen of instellingen, onder welke benaming ook, door vennootschappen of bijzondere personen, hetzij van rente of dividendbewijzen behorende tot die verschillende effecten, worden gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar indien de uitgifte in België heeft plaatsgehad, en met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar indien de uitgifte heeft plaatsgehad in het buitenland. ]
(W. 23.1.2003 - art. 46 - B.S. 13.3.2003)
|
ART. 176 Met dezelfde straffen als de vervalsers of als hun medeplichtigen, naar de onderscheidingen in de vorige artikelen gemaakt, worden gestraft zij die, in overleg met hen, deelnemen hetzij aan de uitgifte of aan de poging tot uitgifte van die nagemaakte of vervalste aandelen, schuldbrieven, rente- of dividendbewijzen of biljetten, hetzij aan het invoeren ervan in België of aan de poging tot zodanig invoeren.
|
ART. 177 Hij die, zonder schuldig te zijn aan de deelneming in het vorige artikel omschreven, met zijn weten zich die nagemaakte of vervalste aandelen, schuldbrieven, rente- of dividendbewijzen, biljetten aanschaft en ze uitgeeft of poogt uit te geven, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar.
[ Hij die nagemaakte of vervalste biljetten ontvangt of zich aanschaft met het oogmerk om ze in omloop te brengen, wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar.
Poging tot het wanbedrijf in het vorige lid omschreven, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar. ]
(W. 12.7.1932 - art. 1, 7 - B.S. 20/8.1932)
|
ART. 178 Hij die nagemaakte of vervalste aandelen, schuldbrieven, rente- of dividendbewijzen of biljetten die hij voor goede ontvangen heeft, weer in omloop brengt, na de ondeugdelijkheid ervan te hebben vastgesteld of doen vaststellen, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig frank tot duizend frank of met een van die straffen alleen.
[ Poging tot het wanbedrijf omschreven in het vorige lid wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig frank tot vijfhonderd frank of met een van die straffen alleen. ]
( W. 4.4.2001 - art. 6 - B.S. 23.6.2001)
|
[ HOOFDSTUK IIbis. - Bescherming van de geldtekens die wettig betaalmiddel zijn ] (W.10.12.2001 - art. 19 - B.S. 20.12.2001)
|
ART. 178 bis [Hij die een geldteken uitgeeft bestemd om in het publiek te circuleren als betaalmiddel zonder hiertoe gemachtigd te zijn door de bevoegde overheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met geldboete van 50 tot 10.000 EUR of met één van die straffen alleen. ]
(W.10.12.2001 - art. 20 - B.S. 20.12.2001)
|
ART. 178ter [Hij die, wetens en willens, een geldteken, dat in België of in het buitenland wettig betaalmiddel is, aanwendt als drager van een boodschap van publicitaire of andere aard, of hij die, wetens en willens, het gebruik ervan als betaalmiddel bemoeilijkt door het te beschadigen, bekladden, overschrijven, of ongeschikt te maken, op welke wijze ook, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van 26 tot 1.000 EUR of met één van die straffen alleen. ]
(W.10.12.2001 - art. 21 - B.S. 20.12.2001)
|
HOOFDSTUK III Namaking of vervalsing van zegels, stempels, merken, enz.
|
ART. 179 Met [ opsluiting ] van tien jaar tot vijftien jaar worden gestraft zij die 's Lands zegel namaken of van het nagemaakte zegel gebruik maken.
(W. 23.1.2003 - art. 47 - B.S. 13.3.2003)
|
ART. 180 [Met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar worden gestraft :
Zij die hetzij rijksstempels, hetzij keurstempels die dienen voor het merken van goud of zilver, namaken of vervalsen.
Zij die van die nagemaakte of vervalste stempels of keurstempels gebruik maken.
Zij die muntstempels, -matrijzen of andere voorwerpen of middelen bestemd tot het vervaardigen van de munten, namaken of vervalsen.
De namakers of vervalsers van stempels, matrijzen, clichés, platen of andere voorwerpen of middelen die dienen voor het vervaardigen hetzij van zegels, hetzij van aandelen, schuldbrieven, rente- of dividendbewijzen, hetzij van biljetten aan toonder door de Staatskas uitgegeven of van bankbiljetten die wettelijk gangbaar zijn of waarvan de uitgifte door of krachtens een wet is toegelaten of in euro zijn uitgedrukt. ]
(W. 4.4.2001 - art. 7 - B.S. 23.6.2001)
|
ART. 181 Met dezelfde straf worden gestraft zij die wetens papier of wel goud of zilver, gemerkt met een nagemaakt of vervalst zegel of keurstempel, te koop stellen.
|
ART. 182 Indien de door het waarborgkantoor geplaatste keurmerken bedrieglijk op andere voorwerpen worden aangebracht, of indien deze keurmerken of de zegelafdruk worden nagemaakt zonder van een nagemaakt keurstempel of zegel gebruik te maken. worden de schuldigen gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar.
|
ART. 183 Hij die zich met zijn weten papier aanschaft dat met een nagemaakt of vervalst zegel gemerkt is, en daarvan gebruik maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden.
|
ART. 184 Met gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar wordt gestraft en tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33 kan worden veroordeeld:
Hij die biljetten voor personen- of goederenvervoer namaakt of van een nagemaakt biljet gebruik maakt;
Hij die het zegel, het stempel of het merk, hetzij van enige overheid, hetzij van een private bank-, nijverheids- of handelsinrichting, hetzij van een bijzondere persoon namaakt, of van de nagemaakte zegels, stempels of merken gebruik maakt.
Poging tot die wanbedrijven wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar.
|
ART. 185 Met gevangenisstraf van twee maanden tot drie jaar wordt gestraft hij die zich echte zegels, stempels en merken, bestemd voor een van de doeleinden in de artikelen 179 en 180 aangegeven, wederrechtelijk aanschaft en ze aanwendt of gebruikt met benadeling van de rechten en belangen van de Staat, van enige overheid of zelfs van een bijzondere persoon.
Poging tot dat wanbedrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot een jaar.
|
ART. 185bis [Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar worden gestraft :
Zij die met bedrieglijk opzet ontvangen of zich aanschaffen hetzij nagemaakte of vervalste muntstempels, -matrijzen of andere voorwerpen of middelen als bedoeld in artikel 180, voorlaatste lid, hetzij echte muntstempels, -matrijzen of andere voorwerpen of middelen, bestemd tot het vervaardigen van munten.
Zij die met bedrieglijk opzet ontvangen of zich aanschaffen hetzij nagemaakte of vervalste stempels, matrijzen, clichés, platen of andere voorwerpen of middelen, uit hun aard bestemd tot het namaken of het vervalsen van biljetten aan toonder door de Staatskas uitgegeven of van bankbiljetten die wettelijk gangbaar zijn of waarvan de uitgifte door of krachtens een wet is toegelaten of in euro zijn uitgedrukt, hetzij echte stempels, matrijzen, clichés, platen of andere voorwerpen of middelen bestemd tot het vervaardigen van die biljetten. ]
(W. 4.4.2001 - art. 8 - B.S. 23.6.2001)
|
ART. 186 [Zij die zegels, stempels of merken die bestemd zijn voor een van de doeleinden in de artikelen 179 en 180 aangegeven en die toebehoren aan vreemde landen, namaken of vervalsen, of die van zulke nagemaakte of vervalste zegels, stempels of merken gebruik maken, worden gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.
Met dezelfde straffen worden gestraft :
Zij die muntstempels, -matrijzen of andere voorwerpen of middelen bestemd tot het vervaardigen van vreemde munten, namaken of vervalsen.
Zij die stempels, matrijzen, clichés, platen of andere voorwerpen of middelen namaken of vervalsen welke dienen voor het vervaardigen van biljetten aan toonder door een vreemde Staat uitgegeven of van bankbiljetten die aldaar wettelijk gangbaar zijn of waarvan de uitgifte is toegelaten door een wet van een vreemd land of door een bepaling die aldaar kracht van wet heeft.
Zij die het zegel, het stempel of het merk van enige vreemde overheid namaken of van de nagemaakte zegels, stempels of merken gebruik maken, worden gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en kunnen worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.
Poging tot dat wanbedrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar ]
(W. 4.4.2001 - art. 9 - B.S. 23.6.2001)
|
ART. 187 [ Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar wordt gestraft hij die zich echte zegels, stempels of merken, bestemd voor een van de doeleinden in de artikelen 179 en 180 aangegeven en toebehorende aan vreemde landen, wederrechtelijk aanschaft en ze aanwendt of gebruikt met benadeling van de rechten en belangen van die landen, van enige overheid of zelfs van een bijzondere persoon. ]
Poging tot dat wanbedrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden.
(W. 22.6.1896 - art. 2 - B.S. 25.6.1896)
|
ART. 187bis [Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar wordt gestraft :
Hij die met bedrieglijk opzet ontvangt of zich aanschaft hetzij nagemaakte of vervalste muntstempels, -matrijzen of andere voorwerpen of middelen als bedoeld in artikel 186, derde lid, hetzij echte muntstempels, -matrijzen of andere voorwerpen of middelen bestemd tot het vervaardigen van vreemde munten.
Hij die met bedrieglijk opzet ontvangt of zich aanschaft hetzij nagemaakte of vervalste stempels, matrijzen, clichés, platen of andere voorwerpen of middelen als bedoeld in artikel 186, vierde lid, hetzij echte stempels, matrijzen, clichés, platen of andere voorwerpen of middelen welke bestemd zijn tot het vervaardigen van biljetten aan toonder door een vreemde Staat uitgegeven of van bankbiljetten die aldaar wettelijk gangbaar zijn of waarvan de uitgifte is toegelaten door een wet van een vreemd land of door een bepaling die aldaar kracht van wet heeft. ]
(W. 4.4.2001 - art. 10 - B.S. 23.6.2001)
|
ART. 188 Met gevangenisstraf van twee maanden tot drie jaar worden gestraft en tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33 kunnen worden veroordeeld zij die nationale of vreemde postzegels of andere postzegels namaken of de nagemaakte zegels te koop stellen of in omloop brengen.
Poging tot namaking wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar.
|
ART. 189 Zij die zich nagemaakte postzegels of andere plakzegels aanschaffen en daarvan gebruik maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand.
|
ART. 190 Met geldboete van zesentwintig frank tot driehonderd frank worden gestraft:
Zij die hetzij een postzegel of een andere plakzegel, hetzij een biljet voor personen- of goederenvervoer ontdoen van het merk waaruit blijkt dat die reeds tot gebruik hebben gediend;
Zij die gebruik maken van een zegel of een biljet die men van dat merk ontdaan heeft.
|
ART. 190bis [De bepalingen van de artikelen 188 tot 190 zijn niet alleen van toepassing op de plakpostzegels, maar eveneens op die welke gedrukt worden op documenten die DE POST uitgeeft, evenals op de frankeerwaarden die vertegenwoordigd worden door afdrukken van machines of door symbolen die door DE POST erkend zijn. ]
(W. 21.3.1991 - art. 150 - B.S. 27.3.1991)
|
ART. 191 Hij die op fabrikaten de naam van een ander fabrikant dan de voortbrenger, of de handelsnaam van een andere fabriek dan die, welke de goederen gemaakt heeft, plaatst of door bijvoeging, wegneming of om het even welke verandering doet voorkomen, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot zes maanden.
Dezelfde straf wordt uitgesproken tegen elke koopman, commissionair of kleinhandelaar die wetens goederen, met verdichte of vervalste namen gemerkt, te koop stelt of in de handel brengt.
|
BEPALINGEN AAN DE DRIE VORIGE HOOFDSTUKKEN GEMEEN
|
ART. 192 [ Personen die schuldig zijn aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 160 tot 168, 169, tweede lid, 171 tot 176, 177, tweede lid, 180, laatste en voorlaatste lid, 185bis, 186, tweede tot vierde lid, 187bis, 497, tweede lid en 497bis, eerste lid, blijven vrij van straf, indien zij, vóór enige uitgifte van nagemaakte of geschonden munten of van nagemaakt of vervalst papier en vóór enige vervolging, die misdrijven en hun daders aan de overheid kenbaar maken. ]
(W. 12.7.1932 - art. 1, 11 - B.S. 20.8.1932)
|
ART. 192bis [De feiten gekwalificeerd als misdrijf betreffende de euro, zoals omschreven in de hoofdstukken I, II en III van deze titel, worden gestraft met de straffen voorzien in dezelfde bepalingen wanneer zij gepleegd zijn ten overstaan van de Belgische muntstukken of bankbiljetten of deze van een lidstaat van de Europese Unie, die niet wettelijk gangbaar meer zijn of waarvan de uitgifte niet meer toegelaten is ingevolge de introductie of de aanneming van de chartale euro. ]
(W. 4.4.2001 - art. 11 - B.S. 23.6.2001)
|
ART. 192ter [ § 1. Hij die, na tot een gevangenisstraf van meer dan vijf jaar te zijn veroordeeld door een rechtscollege van een lid-Staat van de Europese Unie wegens feiten bedoeld in de artikelen 160 tot 170, 173, 176 tot 178, 180 en 185 tot 187bis, één van deze feiten opnieuw pleegt, kan worden veroordeeld met opsluiting van tien tot vijftien jaar indien dit feit een misdaad is die strafbaar is met opsluiting van vijf tot tien jaar. Indien dit feit een misdaad is die strafbaar is met opsluiting van tien tot vijftien jaar, kan hij worden veroordeeld tot opsluiting van vijftien tot twintig jaar. Hij wordt veroordeeld tot een opsluiting van minstens zeventien jaar indien dit feit een misdaad is die strafbaar is met opsluiting van vijftien tot twintig jaar.
§ 2. Hij die, na tot een gevangenisstraf van meer dan vijf jaar te zijn veroordeeld door een rechtscollege van een lid-Staat van de Europese Unie wegens feiten bedoeld in de artikelen 160 tot 170, 173, 176 tot 178, 180 en 185 tot 187bis, één van deze feiten opnieuw pleegt, kan worden veroordeeld tot het dubbele van het maximum van de straf, bij de wet op dit feit gesteld, indien dit feit een wanbedrijf is.
§ 3. Hij die, na tot een gevangenisstraf van ten minste een jaar te zijn veroordeeld door een rechtscollege van een lid-Staat van de Europese Unie wegens feiten bedoeld in de artikelen 160 tot 170, 173, 176 tot 178, 180 en 185 tot 187bis, één van deze feiten opnieuw pleegt, kan worden veroordeeld tot het dubbele van het maximum van de straf, bij de wet op dit feit gesteld, indien dit feit een wanbedrijf is. ]
(Ingevoegd W. 10.1.2005 - art. 2 - B.S. 10.2.2005)
|