In het verleden werd een geregeld discussie gevoerd of auteurs een vergoeding en diverse inkomsten uitmaken belast aan 33 procent, dan wel als beroepsinkomsten dienen aanzien te worden met een progressief tarief tot 50 procent belastingen. Deze discussie is thans definitief beslecht door de wet van 16 juli 2008.
Door de wet van 16 juli 2008 worden de inkomsten uit auteursrechten voortaan gelijkgesteld met een roerende inkomsten, evenwel geplafonneerd tot een maximumbedrag van 37.500 €. Geïndexeerd voor het inkomstenjaar 2008 geeft dat 49.680 €.
(Indien de inkomsten dit plafond te boven gaan, zal het deel erboven als een beroepsinkomen worden belast en dus aan de normale tarieven van de personenbelasting worden onderworpen).
Door de kwalificatie als onroerende inkomsten worden de auteurs vergoedingen thans nog slechts belast tegen 15 procent. bovendien heeft de auteursrecht op een kostenforfait van 50 procent op de eerste schijf van 10.000 € en van 25 procent op de volgende schijf van 10.000 €.
Deze belasting zal aan de bron worden ingehouden, het weze door SABAM, het weze door de uitgevers, het weze door anderen beheersvennootschappen bij wijze van de roerende voorheffing. Concreet zullen de auteurs vergoedingen niet langer meer moeten aangegeven worden in de aangifte van de personenbelastingen. De ingehouden roerende voorheffing geldt immers meteen als een bevrijdende eindbelasting.
voorbeeld: de de auteur die vroeger 100 € ontving van zijn uitgever zal (rekening houdende met een kostenforfait van 50 procent op de eerste 10.000 € in het vervolg slechts 92,50 € ontvangen), weze het dat hij dan vrijgesteld is van enige aangifteplicht en waarbij dit bedrag van 92,50 € dus supernetto is.
Let wel deze regeling staat volledig los van de BTW plicht.
De regeling is met terugwerkende kracht inwerking getreden vanaf 1 januari 2008.