In deze echtscheiding wordt de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk bewezen door feiten in plaats van door een feitelijke scheiding.
De feiten kunnen bewezen worden met alle middelen van recht, waaronder een betrapping overspel,geschriften of getuigen die wijzen op grove beledigingen.
Deze echtscheidingsprocedure voorziet niet in een bezinningstermijn.
De echtscheiding kan onmiddellijk worden uitgesproken op de inleidende zitting, die in raadkamer wordt gehouden, voor zover op die eerste zitting reeds het bewijs kan geleverd worden van de onherstelbare ontwrichting.
Behoudens uitzonderlijke omstandigheden is alleen de persoonlijke verschijning van de verzoekende partij vereist (art. 1255 § 6 Ger. W. nieuw).
De echtscheidingsvordering wordt ingeleid bij dagvaarding.
Het huwelijk is onherstelbaar ontwricht wanneer de voortzetting van het samenleven tussen de echtgenoten en de hervatting ervan redelijkerwijs onmogelijk is geworden ingevolge die ontwrichting.
De onherstelbare ontwrichting kan vooreerst worden vastgesteld door de rechter zelf,
het weze op basis van de stukken die door de partijen worden voorgelegd, waar beide partijen de onherstelbare ontwrichting kunnen bewijzen met alle middelen van recht (bijvoorbeeld een vaststelling overspel, en getuigenverhoor, foto's, verklaringen, bandopnames...en waarbij de rechter beoordeelt deze bewijsstukken op basis van zijn innerlijke overtuiging;
het weze het wijze en wanneer de rechter Op de terechtzitting de beide partijen ontmoet en uit hun verklaringen dat de conclusie komt dat door het huwelijk onherstelbaar is ontwricht. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit de houding van de partijen ten opzichte van elkaar, de verklaringen die zijn voor de rechter afleggen en de wederzijdse verwijten die ze mekaar maken, dan wel de ruzies die zich manifesteren op de terechtzitting.
Wanneer de rechter de onherstelbare ontwrichting zelf vaststelt, is er geen voorafgaande feitelijke scheiding vereist.
procedure
daar waren een echtscheiding principieel bij verzoekschrift op tegenspraak kan worden ingeleid, wordt de procedure op grond van artikel 229 paragraaf 1 van het Burgerlijk Wetboek ingeleid bij dagvaarding of bij vrijwillige verschijning.