Een bekentenis, in tegenstelling tot een schriftelijk bewijs, is een verklaring die na het bekende materiële feit of rechtsfeit wordt afgelegd.
Een bekentenis kan zowel schriftelijk als mondeling zijn. Zelfs het stilzwijgen kan als een bekentenis gelden voor zover het stilzwijgen omstandig is waarbij aldus het stilzwijgen op geen enkele andere wijze kan worden begrepen als een bekentenis.
Zo kan een bekentenis in het bestaan van een verbintenis worden geleverd door de uitvoering ervan of de gedeeltelijke uitvoering ervan, zo kan het bestaan van een lening bewezen worden door de afbetaling ervan..
Een bekentenis is mogelijk inzake boven de € 375, dus ook in zaken waarin getuigenverhoor principieel niet toegelaten is. Een bekentenis kan worden geleverd tegen een geschrift in en zelfs ter omkering van wettelijk onomkeerbare vermoedens behoudens wanneer deze de openbare orde raken.
Maar een bekentenis die op ongeoorloofde wijze tot stand komt, bijvoorbeeld door schending van het beroepsgeheim dat gevolg ressorteren.
Zelfs al is de rechter gebonden door de bewijswaarde van de gerechtelijke bekentenis, toch geldt de bekentenis ten aanzien van de tegenpartij slechts tot bewijs van het tegen deel. Daarentegen staat het recht een vrij om op onaantastbare wijze de draagwijdte van een buitengerechtelijke bekentenis te beoordelen en mag in toepassing van artikel 1355 een buitengerechtelijke bekentenis niet worden ingeroepen wanneer het een eis betreft waarvan het bewijs door getuigen niet zou kunnen worden toegelaten (waarde boven de 375 euro).
Een bekentenis heeft betrekking op een (rechts)feit dat of een rechtshandeling die zich voordien heeft voorgedaan en waarvan de auteur van de bekentenis de juistheid beaamt. Een bekentenis kan bijgevolg niet slaan op de oplossing die in rechte aan een geschil moet worden gegeven. De verklaringen van een partij op dit punt, ook al zijn ze voordelig voor de wederpartij, zijn niets meer dan een eenvoudige mening (Vred. Antwerpen, 09/11/2017, RW 2018-2019, 1391).
De bekentenis is een eenzijdige daad die uitgaat van de partij tegen wie ze wordt aangevoerd en waaruit een bewijs kan worden gehaald. De bekentenis kan enkel betrekking hebben op een feit of rechtsfeit en niet op een rechtskwestie of op de oplossing in rechte van een betwisting.
De bekentenis moet uitgaan van de partij tegen wie ze wordt aangevoerd. Het is niet vereist dat de partij tegen wie inzake een betwist feit een bekentenis wordt aangevoerd, de bedoeling heeft gehad de tegenpartij een bewijs te verschaffen omtrent het bestaan van dat feit.
De feitenrechter beoordeelt op onaantastbare wijze de draagwijdte en waarde van een buitengerechtelijke bekentenis.
De schuldbekentenis vormt een volledig bewijs.
Het feit dat een persoon buitenvervolgingstelling werd gesteld doet geen afbreuk aan de bewijswaarde van de verklaringen afgelegd in het kader van het gevoerde strafonderzoek.
De onsplitsbaarheid van de bekentenis
Wat betekent de bepaling in het wetboek dat de bekentenis niet ten nadele van de bekendere mag worden gesplitst?
Dit betekent dat de bekentenis in haar geheel wordt aanvaard of verworpen. Het is niet toegelaten een deel van de bekentenis te aanvaarden om een ander deel ervan te verwerken.
Voorbeeld: een partij erkent een lening te zijn nagegaan naar een andere partij, maar voegt hieraan onmiddellijk toe dat de schuld volledig werd afgelost. Welnu de tegenpartij mag deze bekentenis niet opsplitsen en hieruit afleiden dat het bewijs geleverd is van het bestaan van de schuld door de bekentenis van het bestaan van de lening, eraan toevoegend dat het bewijs niet geleverd is dat er afbetaald werd. De bekentenis geldt voor het geheel of voor niets. Deze regel met betrekking tot de onsplitsbaarheid van de bekentenis geldt zowel voor de gerechtelijke als de buitengerechtelijke bekentenis.
Een onderscheid dient gemaakt tussen de complexe of samengestelde bekentenis enerzijds en de meervoudige bekentenis die wel kan worden opgesplitst. Bijvoorbeeld een persoon bekent een lening te zijn nagegaan en daarnaast een huurcontract. Wanneer de bekentenis betrekking heeft op totaal losstaande feiten dan wel rechtshandelingen die niets met mekaar te maken hebben kan de bekentenis worden opgesplitst.
Een bekentenis is niet splitsbaar. Een begin van bewijs is dit echter theoretisch wel. Een partij kan er dus belang bij hebben om een bepaalds stuk niet als een bekentenis te kwalificeren maar wel als een begin van bewijs, zeker wanneer zij de verbod van splitsbaarheidd van de bekentenis hiermee wil omzeilen.
Zelfs in die gevallen waar het het bewijs strikt gereglementeerd is, kan bewijs middels een bekentenis geleverd worden. Als bewijsmiddel is de bekentenis steeds toegelaten, zelfs indien de wet een ondertekend geschrift vereist (Cass. 2 april 2010, AR nr. C.08.0532.F; B. Allemeersch, I. Samoy en W. Vandenbussche, «Overzicht van rechtspraak. Het burgerlijk bewijsrecht (2000-2013)», TPR 2015, (597) 870, nr. 334; B. Cattoir, Burgerlijk bewijsrecht, Mechelen, Kluwer, 2013, 191, nr. 351; P. Van Ommeslaghe, De Page. Traité de droit civil belge. II. Les obligations. Vol. 3. Régime général de l’obligation. Théorie des preuves, Brussel, Bruylant, 2013, 2538, nr. 1798; B. Samyn, Privaatrechtelijk bewijs. Een diepgaand en praktisch overzicht, Gent, Story Publishers, 2012, 398, nr. 546).
Bekentenis kan dan ook aangeduid als «la reine des preuves» (D. Mougenot, La preuve, Brussel, Larcier, 2012, 349, nr. 260).