Art. 1451 van het oud Burgerlijk Wetboek (art. 2.3.52 (nieuw) BW) stelt dat echtgenoten die een stelsel van gemeenschap van goederen hebben bedongen, perfect mogen overeenkomen dat in geval van ontbinding van het huwelijk door het overlijden van een der echtgenoten het gemeenschappelijk vermogen in ongelijke delen zal worden verdeeld of geheel aan één der echtgenoten zal verblijven.
Art. 1461 van het oud Burgerlijk Wetboek (art. 2.3.56 (nieuw) BW) stelt dat echtgenoten kunnen overeenkomen dat de langstlevende of één hunner, indien hij het langst leeft, bij de verdeling een ander deel dan de helft of zelfs het gehele vermogen, zal ontvangen.
Let wel deze bedingen hebben slechts uitwerking in geval van overlijden en dus niet in geval van echtscheiding.
Een beding waarin echtgenoten afwijken van de regel van de gelijke verdeling van de gemeenschapsgoederen. overeenkomen in geval van overlijden van een van hen de gemeenschap ongelijk te verdelen is geldig.
Het betreft geen overeenkomst over een nog niet opengevallen nalatenschap, maar een beding waarin de betrokkenen overeenkomen in geval van overlijden van een van hen de gemeenschap ongelijk te verdelen. Dergelijk beding is geldig (vgl. Cass. 10 november 1955, Pas. 1956, I, 234).
Ook artikel 1451 oud B.W (art. 2.3.52 (nieuw) BW) . laat de toekomstige echtgenoten toe bij huwelijkscontract te bedingen dat in geval van ontbinding van het huwelijk door het overlijden van een van de echtgenoten het gemeenschappelijk vermogen in ongelijke delen zal worden verdeeld of geheel aan een der echtgenoten zal verblijven.
art. 2.3.52 (nieuw) BW luidt:
“Echtgenoten die een stelsel van gemeenschap van goederen hebben aangenomen, mogen niet afwijken van de regels van het wettelijk stelsel die betrekking hebben op het bestuur over het eigen en het gemeenschappelijk vermogen. Onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 2.3.1 tot 2.3.3, kunnen zij bij huwelijksovereenkomst elke andere wijziging aanbrengen in het wettelijk stelsel.
Zij kunnen met name overeenkomen:
1° dat het gemeenschappelijk vermogen al hun tegenwoordige en toekomstige goederen of een deel ervan zal omvatten;
2° dat er tussen hen algehele gemeenschap zal zijn;
3° dat een van de echtgenoten recht zal hebben op een vooruitmaking;
4° dat in geval van ontbinding van het huwelijk door het overlijden van een van de echtgenoten, het gemeenschappelijk vermogen in ongelijke delen zal worden verdeeld of geheel aan een van de echtgenoten zal verblijven.
Zij blijven onderworpen aan de regels van het wettelijk stelsel waarvan hun huwelijksovereenkomst niet afwijkt”
Art. 2.3.56 (nieuw) BW stelt
"Echtgenoten kunnen overeenkomen dat de langstlevende of een van hen indien hij het langst leeft, bij de verdeling een ander deel dan de helft, of zelfs het gehele vermogen, zal ontvangen.Indien de echtgenoten bij de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen ongelijke aandelen verkrijgen, zijn zij tot de betaling van de gemeenschappelijke schulden gehouden naar evenredigheid van hun aandeel in de baten, met behoud van de toepassing van artikel 2.3.50, § 2.Indien de akte van verdeling niet anders bepaalt, kan de echtgenoot die na de verdeling een gemeenschappelijke schuld betaalt boven het aandeel dat hij krachtens het tweede lid moet dragen, het meerdere op de andere echtgenoot verhalen."