Iedereen die in België in werd blootgesteld aan asbest en daardoor longvlieskanker of longfibrose (mesothelioom of asbestose) opliep, kan een beroep doen op het Asbestfonds.
Niet alleen werknemers en zelfstandigen die door uitoefening van hun beroep contact hadden met asbest, maar ook particulieren, die in aanraking kwamen met asbest omdat ze in de buurt van een asbestfabriek woonden, kunnen aanspraak maken op een vergoeding.
Het fonds geeft een vaste tegemoetkoming bovenop de eventuele invaliditeitsuitkering.
Werknemers die ziek zijn geworden door blootstelling aan asbest (mesothelioom of asbestose) hebben recht op een schadevergoeding.
Die schadevergoeding wordt betaald door het Asbestfonds(externe link), dat deel uitmaakt van het Fonds voor de beroepsziekten.
Meer informatie over ziekten veroorzaakt door asbest(externe link) via het portaal van de sociale zekerheid.
Meer informatie over asbest(externe link) vindt u op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Meer informatie over asbest onder het thema Leefmilieu van de portaalsite belgium.be
Website Fedris
Om een vergoeding van het Asbestfonds (AFA) te krijgen, moet je twee formulieren naar het fonds opsturen:
Binnen de 15 dagen ontvang je een ontvangstmelding van het AFA. Slachtoffers van asbestose kunnen eventueel nog opgeroepen worden voor een medisch onderzoek. Bij slachtoffers van mesothelioom wordt de beslissing genomen op basis van de medische bewijsstukken. Je ontvangt uiteindelijk een gemotiveerde briefwisseling van het AFA per briefwisseling.
Via de nieuwe wet van 5 mei 2019 tot verbetering van de positie van asbestslachtoffers werd de vergoedingsregeling voor asbestslachtoffers binnen het Asbestfonds op een aantal punten uitgebreid en geëffectueerd. 2 De nieuwe wet trad in werking op 1 juni 2019.
Kort samengevat verruimt de nieuwe wet de categorieën van asbestgerelateerde aandoeningen die in aanmerking komen voor vergoeding. Larynxkanker en longkanker behoren voortaan ook tot de ziekten waarvoor een vergoeding kan worden gevorderd binnen het Asbestfonds. Daarnaast verhoogt de nieuwe wet het bedrag en de omvang van de vergoedingen.
Naast een verruiming van de toegang tot het Asbestfonds, effectueert de nieuwe wet ook de mogelijkheid voor asbestslachtoffers om een burgerlijke aansprakelijkheidsvordering in te stellen via een wijziging in het verjaringsregime (vroeger 5 jaar na het schadeverwekkend feit met een absolute termijn van 20 jaar) voor asbestgerelateerde persoonsschadevorderingen. De latentietijd van asbest gerelateerde aandoeningen kan immers zeer lang duren en bedraagt nu al gemiddeld 45 jaar. In de programmawet wordt thans in artikel 125§5 van de Programmawet bepaald : "In de gevallen waarin voor het asbestslachtoffer een burgerlijke aansprakelijkheidsvordering openstaat, verjaart de vordering tot vergoeding van de schade door letsel of overlijden voortaan door het verstrijken van vijf jaren te rekenen van de dag volgend op die waarop het slachtoffer zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden".
Nieuwe verjaringstermijn met terugwerkende kracht in het voordeel van de slachtoffers:
In art. 10 van de wet van 5 mei 2019 werd daartoe volgende bepaling ingeschreven:
«Een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar begint te lopen vanaf de dag volgend op die waarop de onderhavige wet in werking treedt voor de rechtsvorderingen tot vergoeding van schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, indien:
1. het feit waardoor de ziekte is veroorzaakt, zich heeft voorgedaan voor de inwerkingtreding van deze wet;
2. de aansprakelijke persoon de ziekte opzettelijk, zoals omschreven door artikel 125, § 2, tweede lid van de programmawet (I) van 27 december 2006, heeft veroorzaakt, en
3. het slachtoffer en zijn rechthebbenden vóór de inwerkingtreding van deze wet kennis hebben gekregen van de schade voortvloeiend uit lichamelijk letsel of het overlijden, maar hun rechtsvordering tot vergoeding van deze schade op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet reeds was verjaard.»