Definitie: Een verzoekschrift (of rekwest) is een geschrift gericht tot een instantie met vraag tot het nemen van een beslissing.
Een verzoekschrift in het recht is het geschrift waarmee aan de rechter, de rechtbank, of de griffie om een beslissing wordt gevraagd en waarbij (in de regel) aan bepaalde vormvoorwaarden (procedure-voorwaarden) dient voldaan.
Aldus is het verzoekschrift een schriftelijke vraag gericht tot de rechtbank tot regeling van een aantal geschillen. Middels verzoekschrift kan een geding worden aanhangig gemaakt als alternatief van een dagvaarding.
De hoofdeis in een geding kan slechts bij verzoekschrift worden ingeleid in de gevallen die uitdrukkelijk door de wet zijn voorzien.
Men onderscheidt het eenzijdig verzoekschrift en het verzoekschrift op tegenspraak. Het eenzijdig verzoekschrift moet de voorwaarden en de vormen respecteren voorzien in de art. 1025 en volgende, Ger.W. Het wordt aldus rechtstreeks en in tweevoud toegezonden aan de bevoegde rechter (de tegenpartij is dus niet op de hoogte van de rechtspleging).
Het moet verplicht worden ondertekend door een advocaat. Enkel de verzoeker (en eventueel de tussenkomende partijen) worden in voorkomend geval door de rechter opgeroepen in raadkamer. Hij verleent een beschikking die uitvoerbaar is bij voorraad, niettegenstaande voorziening en zonder borgstelling (tenzij de rechter anders heeft beslist).
De bedoeling van dit soort verzoekschrift bestaat er dus duidelijk in de tegenpartij te « verrassen », ten einde te vermijden dat er aan de verzoeker, en zelfs aan de betrokken persoon, schade wordt berokkend (dit is b.v. het geval inzake faillissement, het verzoek tot voorlopige ontneming van het beheer in geval van volstrekte noodzaak teneinde te vermijden dat de handelaar tussen de betekening van de dagvaarding en de beslissing van de rechtbank handelingen stelt die zijn schuldeisers benadelen, zie art. 8, Faillissementswet 8.8.1997).
Het verzoekschrift op tegenspraak is dan weer een wijze van inleiding van de vordering, waardoor de wetgever bijkomende kosten voor de verzoeker heeft willen vermijden. Het betreft een eenvoudige schriftelijke verklaring die ter griffie wordt neergelegd en die wordt gevolgd door een oproeping van de beide partijen op een door de rechter vastgestelde zitting. Bij de opmaak van deze verklaring moeten de vormvoorwaarden, opgenomen in de art. 1034bis tot 1034sexies, Ger.W, worden nageleefd.
Procedures op tegensprekelijk verzoekschrift
De rechtsplegingen op verzoekschrift bedoeld in de artikelen 486, 642, 646, 653, 689, 698, 704, 731, 773, 813, 908, 920, 921, 970, 984, 988, 990, 1056, tweede lid, 1079, 1080, 1114, 1143, 1253bis, 1254, 1320, 1344bis, 1345, 1346, 1363, 1371bis, 1454, tweede lid, 1601 en 1638 Ger.W. worden op tegenspraak gevoerd.
Procedures op eenzijdig verzoekschrift:
Onder meer de in de volgende artikelen bedoelde rechtsplegingen zijn eenzijdig: de artikelen 584, 585, 586, 588, 594, 606, 675, 708, 1036, 1149, 1168, 1171, 1174, 1177, 1186, 1187, 1189, 1192, 1195, 1206, 1225, 1226, 1227, 1228, 1240, 1246, 1340, 1374, 1377, 1382, 1383, 1395, 1413, 1417, 1419, 1422, 1426, 1430, 1437, 1447, 1459, 1462, 1464, 1467, 1475, 1503, 1522, 1523, 1553, 1563, 1567, 1569, 1580, 1581, 1589, 1607, 1609, 1610, 1638, 1658Ger.W. De artikelen 1025 tot 1034 zijn op deze procedures toepasselijk, tenzij voormelde wetsbepalingen ervan zouden afwijken
De betwistingen betreffende de toepassing van een belastingwet worden bij verzoekschrift op tegenspraak ingeleid. Op straffe van nietigheid wordt bij elk exemplaar van het verzoekschrift of van de dagvaarding een afschrift van de bestreden beslissing gevoegd (art. 1385decies, 3e lid, Ger.W). De wettelijke bepalingen vermelden dus duidelijk dat het volstrekt mogelijk is deze vordering bij dagvaarding in te stellen.