De VCRO is sinds 1 september 2009 van kracht.Heeft men het over de verjaring van de stedenbouwstrafvordering, dan moet men rekening houden met het nieuwe artikel 21 VTSV
Basisregel: de strafvordering op grond van een bouwmisdrijf verjaart na vijf jaar (art. 6.1.41, §5 en 7.4.4. VCRO en 21 VTSV).
Na het verstrijken van de voormelde verjaringstermijn van 5 jaar kan (behoudens enkele uitzonderingen) kan ook geen herstelvordering meer worden ingesteld:
“Artikel 6.1.41 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt: “§ 5. Het vorderingsrecht van de stedenbouwkundige inspecteur en het college van burgemeester en schepenen verjaart in afwijking van artikel 2262bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek als volgt:
1° in ruimtelijk kwetsbare gebieden: (...)
2° in openruimtegebied: door verloop van tien jaren, te rekenen vanaf de dag waarop het misdrijf, vermeld in artikel 6.1.1, gepleegd werd;
3° door verloop van vijf jaren, te rekenen vanaf de dag waarop het misdrijf, vermeld in artikel 6.1.1, gepleegd werd: in de gebieden die niet sorteren onder 1° en 2°.
Het eerste lid doet geen afbreuk aan de gemeenrechtelijke schorsings- en stuitingsgronden betreffende burgerlijke rechtsvorderingen volgend uit een misdrijf, en aan de gelding van artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering.
Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, wordt onder “openruimtegebied” verstaan:
1° de landelijke en recreatiegebieden, aangewezen op plannen van aanleg, voor zover zij geen ruimtelijk kwetsbaar gebied uitmaken;
2° de gebieden, aangewezen op ruimtelijke uitvoeringsplannen, die sorteren onder:
a) de categorie van gebiedsaanduiding “landbouw” of “recreatie”, of
b)de subcategorie “gemengd openruimtegebied”, in zoverre het gebied geen onderdeel is van het Vlaams Ecologisch Netwerk.”