Preview
Krachtens artikel 26 van de wet van 17 april 1878, houdende de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering, zoals van kracht voor de wijziging ervan bij de wet van 10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de verjaring, verjaart de burgerlijke rechtsvordering uit een misdrijf door verloop van vijf jaren, te rekenen vanaf de dag waarop het misdrijf is gepleegd, zonder dat zij kan verjaren voor de strafvordering. Sinds de voormelde wijziging bij wet van 10 juni 1998, verjaart de burgerlijke rechtsvordering uit een misdrijf volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek of van de bijzondere wetten die van toepassing zijn op de rechtsvorderingen tot vergoeding van schade, maar kan zij niet verjaren voor de strafvordering. Krachtens artikel ...