Bij een stelsel van scheiding van goederen met onverdeeldmaking van de besparingen, behoudt elke echtgenoot het beheer, het genot en de vrije beschikking van al zijn goederen. Elke echtgenoot zal alleen gehouden zijn tot zijn of haar schulden, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 215 en 221 van het Burgerlijk Wetboek. Dit stelsel houdt dus een bescherming in ten aanzien van schuldeisers, waardoor zij zich enkel kunnen richten tot het eigen vermogen van hun schuldenaar en zich dus niet kunnen richten tot eigen vermogen van diens huwelijkspartner.
Doordat dit stelsel voorziet in een onverdeeldheid van de besparingen wordt het effect van de loutere scheiding van goederen getemperd. Een loutere scheiding van goederen zou namelijk nadelig kunnen zijn voor een de echtgenoten, voornamelijk ingeval van echtscheiding en zelfs in mindere mate ingeval van overlijden.
De onverdeeldheid van besparingen behelst dat de toekomstige echtgenoten overeenkomen in het huwelijkscontract dat zij elk de onverdeelde helft van hun dag na dag verwezenlijkte besparingen, aan hun echtgenoot overdragen. Onder besparingen wordt alsdan begrepen: alle inkomsten van de echtgenoten, zowel uit arbeid als uit vermogen, na aftrek van hun persoonlijke schulden en van hun bijdrage in de lasten van de huishouding en van de andere uitgaven die ten goede van beide echtgenoten zijn gekomen.
in dit stelsel zal iedere echtgenoot en vrij gelden uit de onverdeeldheid kunnen afnemen voor de aanschaf van gereedschappen en werktuigen noodzakelijk voor zijn beroepsuitoefening, die zijn persoonlijke eigendom zijn. De nadien door deze echtgenote verwezenlijkte beroepsbesparingen, die in de onverdeeldheid vallen, zullen deze afname vergoeden.
Dit stelsel werd uitgewerkt door de notariële praktijk, waartoe verwezen wordt naar het baanbrekende werk en van Notaris Jean-Luc Snyers, in de reeks notariële praktijk studies, een scheiding van goederen met onverdeeldmaking van de besparingen.