De wet van 25 mei 2018 tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde (ook wel ‘Potpourri VI-wet’ genoemd) werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 mei 2018.
De wet voorziet onder meer in de vereenvoudiging van de EOT (echtscheiding onderlinge toestemming). Het betreft artt. 29 en 47 t.e.m. 54 Potpourri VI-wet tot wijziging van art. 628 Ger.W., art. 1287 Ger.W., art. 1288 Ger.W., art. 1288bis Ger.W., art. 1289 Ger.W., art. 1289ter Ger.W., art. 1290 Ger.W., art. 1292 Ger.W. en art. 1297 Ger.W.
Het element “proeftijd” wordt geschrapt in artikel 1288, eerste lid, 2° en 4° Ger.W. Ook de verplichting om de verblijfplaats te vermelden tijdens de proeftijd is opgeheven, De echtscheiding kent geen proeftermijn meer.
In de EOT dienen partijen op te nemen of zij voorzien of verzaken aan een persoonlijk onderhoudsgeld.
Het is ook gedaan met de mogelijkheid voor de partijen om een rechtbank te kiezen. De territoriale bevoegdheid in familiezaken staat vast en kan ook niet voor een EOT gekozen worden.
De Potpourri VI-wet schaft de persoonlijke verschijning van de echtgenoten die nog geen 6 maanden feitelijk gescheiden leven af. Bij elk verzoek tot EOT verloopt de procedure voortaan schriftelijk ongeacht de duur van de feitelijke scheiding (nieuw artikel 1289, §1 Ger.W.). Dat neemt niet weg dat de familierechtbank nog steeds de persoonlijke verschijning kan bevelen zonder dat daarvoor uitzonderlijke omstandigheden vereist zijn, op vraag van de procureur des konings of van een van de partijen of ambtshalve.
De aanwezigheid van uitzonderlijke omstandigheden is wel vereist opdat de familierechtbank een of beide echtgenoten kan machtigen om zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat of notaris (nieuw artikel 1289, § 2 Ger.W.).
De studiedienst van de OVB stelt op haar site een nota ter beschikking over de bepalingen uit de wet die van belang zijn voor de advocatuur, naast een concordantietabel.