Wordt een veroordeelde onmiddellijk na de uitspraak van de correctionele rechtbank die een veroordeling uitspreekt tot een gevangenisstraf onmiddellijk aangehouden?
Indien de beklaagde reeds aangehouden is op het ogenblik van de uitspraak zal hij aangehouden blijven tot wanneer de uitspraak definitief is voor zover de effectieve gevangenisstraf de voorlopige hechtenis overtreft en de uitspraak en de voorlopige hechtenis gebaseerd zijn op dezelfde feiten (artikel 33 paragraaf 1 van de wet op de voorlopige hechtenis).
Wanneer een beklaagde vrij verschijnt op het ogenblik van de uitspraak van de correctionele veroordeling, behoudt deze zijn vrijheid als deze niet wordt veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf die een jaar overtreft. Een veroordeling tot 12 maanden overtreft niet de grens van één jaar effectieve gevangenisstraf. Immers, een maand wordt gelijkgesteld met 30 dagen volgens artikel 25 van het Strafwetboek. 12 maal 30 dagen is immers minder dan een jaar.
Wanneer een straf voor het uitgesproken van meer dan een jaar, kan de rechter de onmiddellijke aanhouding bevelen, voor zover zulks gevorderd wordt door het parket onmiddellijk na de uitspraak, en voorzover er een vrees bestaat dat de beklaagde zich aan de strafuitvoering zal onttrekken. Hierover zal er een debat gevoerd worden voor zover de beklaagde aanwezig is op de terechtzitting. (Artikel 33 paragraaf twee van de wet op de voorlopige hechtenis) Er bestaat discussie in hoeverre de raadsman van de beklaagde alsdan zijn cliënt mag vertegenwoordigen wanneer de beklaagde niet op de terechtzitting aanwezig is.
Indien de rechter een uitspraak dient te doen op verzet of op hoger beroep, dan kan de onmiddellijke aanhouding door het parket gevorderd worden ook in gevallen waarin de gevangenisstraf lager is dan een jaar, doch dit met eenparigheid van stemmen van de gevatte magistraten.
Bij internering of bij herroeping van een probatie uitstel is er onmogelijkheid tot de aanhouding ter terechtzitting.
Er kan een bevel tot onmiddellijke aanhouding worden afgeleverd tegen beklaagden die zijn aangehouden om andere redenen zijn de andere strafzaken zonder dat een cumul met een aanhoudingsbevel in de zelfde zaak mogelijk is.
Het bevel tot onmiddellijke aanhouding vervalt automatisch wanneer het verzet of hoger beroep tegen de veroordeling toelaatbaar wordt verklaard.
Wanneer een veroordeling wordt uitgesproken bij verstek is deze uitvoerbaar van zodra de gewone termijn van verzet verstreken is. Deze termijn begint te lopen op de dag na de betekening van het vonnis en eindigt 15 dagen erna. Een en ander zoals voorzien in artikel 187 van het wetboek van strafvordering. De beklaagde kan worden aangehouden op basis van een vat in het bevel, en zelfs wanneer de effectieve gevangenisstraf minder bedraagt dan een jaar. Dit dit vat dienstbevel blijft haar geldigheid behouden wanneer de beklaagde hoger beroep of verzet aantekent binnen de buitengewone termijn. Van zodra de vonnis rechter in een aparte beslissing het rechtsmiddel toelaatbaar verklaard, verliest de titel evenwel alle waarde..
Elke aanhouding op een terechtzitting is vatbaar voor herziening door de rechtbank. Hiertoe kunnen beklaagden steeds een verzoek indienen tot een voorlopige invrijheidstelling en dit zolang de veroordeling niet definitief geworden is volgens artikel 27 van de wet op de voorlopige hechtenis.
De onmiddellijke aanhouding moet gericht zijn de beklaagde beschikbaar te houden voor het gerecht zolang de veroordeling nog niet definitief is.
Ingevolge de wet van 29 november 2019 tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis aangaande de onmiddellijke aanhouding kan een veroordeelde voortaan ook onmiddellijk worden aangehouden als er recidivegevaar is. De strafrechter ka aldus de onmiddellijke aanhouding ook bevelen (op vordering van het openbaar ministerie) als er een risico bestaat dat de veroordeelde tussen de veroordeling en de uitvoering va de straf nieuwe misdaden of wanbedrijven zou plegen. Zij is dus voortaan mogelijk, niet alleen bij vluchtgevaar, maar ook bij recidivegevaar.
De rechter die de onmiddellijke aanhouding uitspreekt, moet uitdrukkelijk motiveren, aan de hand van de omstandigheden van de zaak, waarom die maatregel noodzakelijk is voor de openbare veiligheid. Wanneer hij een rechtsmiddel heeft aangewend tegen de beslissing waarbij de onmiddellijke aanhouding werd bevolen, kan de veroordeelde een verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling indienen bij de instantie bij wie hij het rechtsmiddel heeft ingesteld of, in geval van een cassatieberoep, bij de kamer van inbeschuldigingstelling. Hij kan ook een vordering tot vergoeding wegens onregelmatige of onwerkdadige hechtenis indienen.