uittreksel uit het wetboek van strafvordering
Art. 46quinquies. <ingevoegd bij W 2005-12-27/34, art. 6; Inwerkingtreding : 30-12-2005> § 1. Onverminderd artikel 89ter, kan de procureur des Konings bij een schriftelijke en met redenen omklede beslissing de politiediensten machtigen om te allen tijde, buiten medeweten van de eigenaar of van zijn rechthebbende, of zonder hun toestemming, een private plaats te betreden, wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat de strafbare feiten een misdrijf uitmaken of zouden uitmaken als bedoeld in artikel 90ter, §§ 2 tot 4, of gepleegd worden of zouden worden in het kader van een criminele organisatie zoals bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek, en de overige middelen van onderzoek niet lijken te volstaan om de waarheid aan de dag te brengen.
Een private plaats in de zin van dit artikel is de plaats die kennelijk :
- geen woning is;
- geen door een woning omsloten eigen aanhorigheid in de zin van de artikelen 479, 480 en 481 van het Strafwetboek is;
- geen lokaal aangewend voor beroepsdoeleinden of de woonplaats van een advocaat of een arts is als bedoeld in artikel 56bis, derde lid.
In spoedeisende gevallen kan de in het eerste lid bedoelde beslissing mondeling worden meegedeeld. De beslissing moet in dat geval zo spoedig mogelijk schriftelijk met redenen omkleed en bevestigd worden.
Ingeval de in het eerste lid bedoelde beslissing genomen wordt in het kader van de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden zoals bedoeld in de artikelen 47ter tot 47decies, worden de beslissing en alle ermee verband houdende processen-verbaal uiterlijk na het beëindigen van de bijzondere opsporingsmethode bij het strafdossier gevoegd.
§ 2. Het betreden van de private plaats zoals bedoeld in § 1 kan enkel geschieden teneinde :
1° die plaats op te nemen en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, die gediend hebben of bestemd zijn tot het plegen ervan of die uit een misdrijf voortkomen, van de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, van de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld of van de inkomsten uit de belegde voordelen;
2° de bewijzen te verzamelen van de aanwezigheid van de zaken bedoeld in 1°;
3° in het kader van een observatie een technisch hulpmiddel als bedoeld in artikel 47sexies, § 1, derde lid, te plaatsen.
§ 3. Een inkijkoperatie kan door de procureur des Konings enkel worden beslist ten aanzien van plaatsen waarvan men op basis van precieze aanwijzingen vermoedt dat de zaken bedoeld in § 2, 1°, er zich bevinden, dat er bewijzen van kunnen verzameld worden, of dat ze gebruikt worden door personen op wie een verdenking rust.
§ 4. Het aanwenden van technische hulpmiddelen met het in § 2 beoogde doel, wordt gelijkgesteld met het betreden van een private plaats zoals bepaald in § 1.
Uit artikel 46quinquies, § 1 Wetboek van Strafvordering volgt dat het Openbaar Ministerie onder bepaalde voorwaarden de politie kan machtigen om te allen tijde, buiten medeweten van de eigenaar of van zijn rechthebbende, of zonder hun toestemming, een private plaats te betreden.
Dit “betreden” van de private plaats kan enkel gebeuren met het oog op een van de doelstellingen vermeld in artikel 46quinquies, § 2.
Uit artikel 46quinquies, § 4 Wetboek van Strafvordering volgt dat “het aanwenden van ·technische hulpmiddelen met het in § 2 beoogde doel” wordt gelijkgesteld met het betreden van een private plaats zoals bepaald in § 1.
Foto's nemen vanop een perceel van een derde behelst niet het betreden van de eigendom van de beklaagde.
Een fototoestel/GSM/smartphone waarmee foto’s zijn genomen, is geen “technisch hulpmiddel” inde zin van artikel 46quinquies,
Dit zijn geen technisch hulpmiddelen die gebruikt worden om iets zichtbaar te maken wat niet zichtbaar was voor iemand die gewoon kijkt.
De bedoeling van een inkijkoperatie is bovendien dat ze “heimelijk” gebeurt.