Uittreksel uit het wetboek van strafvordering
TITEL VII. - ENIGE ZAKEN VAN OPENBAAR BELANG EN VAN ALGEMENE VEILIGHEID.
HOOFDSTUK I. - (OVER HET CENTRAAL STRAFREGISTER.) <W 1997-08-08/14, art. 2, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> (NOTA : de artikelen 589 tot en met 599, opgeheven bij W 10-07-1967, art. 1, 229°, zijn ingevoegd in dit deel van het SV, bij W 1997-08-08/14)
Art. 589.<W 1997-08-08/14, art. 3, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> Het Centraal Strafregister, hierna " Strafregister " genoemd, is een systeem van geautomatiseerde verwerking gehouden onder het gezag van de Minister van Justitie waarin, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk, gegevens betreffende beslissingen genomen in strafzaken of ter bescherming van de maatschappij worden geregistreerd, bewaard en gewijzigd. [
3 De Federale Overheidsdienst Justitie wordt beschouwd als de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 4, 7), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.]
3 De doelstelling van het Strafregister bestaat erin de daarin geregistreerde gegevens mede te delen aan :
1° de overheden belast met de uitvoering van de opdrachten van de rechterlijke macht in strafzaken;
[
3 1° /1 de leden van de politiediensten bedoeld in artikel 593 belast met de uitvoering van opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie overeenkomstig de artikelen 14 en 15 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;]
3 2° de administratieve overheden met het oog op de toepassing van bepalingen waarvoor kennis is vereist van het gerechtelijk verleden van de personen op wie administratieve maatregelen betrekking hebben;
[
3 2° /1 de leden van de politiediensten bedoeld in artikel 593 die in het kader van andere opdrachten voorzien bij of krachtens de wet kennis moeten hebben van het gerechtelijk verleden van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon;
2° /2 de personeelsleden van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en van zijn Dienst Enquêtes, bedoeld in artikel 593, in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten;
2° /3 de personeelsleden van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van zijn Dienst Enquêtes, bedoeld in artikel 593, in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten;
2° /4 de leden en personeelsleden van het Controleorgaan op de politionele informatie en van zijn Dienst Onderzoeken, bedoeld in artikel 593, in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten;
2° /5 de personeelsleden van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, bedoeld in artikel 593 in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten;]
3 3° [
2 natuurlijke personen en rechtspersonen ingeval zij een uittreksel uit het Strafregister moeten voorleggen;]
2 4° buitenlandse overheden in de gevallen omschreven in internationale overeenkomsten [
1 of een regel van afgeleid recht van de Europese Unie waardoor België is gebonden]
1.
De gegevens worden geregistreerd door de griffies van de hoven en rechtbanken of door de dienst van het Strafregister van [
2 de Federale Overheidsdienst Justitie]
2.
[
2 Deze gegevens kunnen dienen als grondslag voor statistieken uitgewerkt en verspreid op initiatief van de Federale Overheidsdienst Justitie.]
2 ----------
(
1)<W
2014-04-25/23, art. 7, 021; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
(
2)<W
2016-12-25/14, art. 18, 030; Inwerkingtreding : 09-01-2017>
(
3)<W
2019-05-05/19, art. 28, 033; Inwerkingtreding : 29-06-2019>
Art. 590.<W 1997-08-08/14, art. 4, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> Volgende persoonsgegevens worden in het Strafregister opgenomen :
1° veroordelingen tot criminele, correctionele of politiestraffen;
2° beslissingen tot opschorting van de uitspraak van de veroordeling of tot probatie-opschorting, beslissingen tot herroeping van de opschorting of van de probatie-opschorting, alsook beslissingen waarbij een gewone opschorting wordt vervangen door een probatie-opschorting, overeenkomstig de artikelen 3 tot 6 en 13 van de wet van 29 juni 1964 betreffende het uitstel, de opschorting en de probatie;
2°bis. [
5 ...]
5 3° beslissingen tot herroeping van het [
10 , gewone of]
10 probatie-uitstel, overeenkomstig artikel 14 van dezelfde wet;
4° [
9 beslissingen tot internering, tot toekenning of herroeping van de invrijheidstelling op proef of vervroegde invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied of met het oog op overlevering en tot definitieve invrijheidstelling die genomen zijn overeenkomstig de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering;]
9 5° [
4 beslissingen tot terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank en tot vrijheidsbeneming die overeenkomstig de artikelen 34bis tot en met 34quater van het Strafwetboek en artikel 95/7 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten zijn genomen.]
4 6° beslissingen tot internering van de veroordeelden bedoeld in artikel 21 van dezelfde wet, alsook beslissingen op grond waarvan hun terugkeer naar de strafinrichting wordt gelast;
7° [
1 de ontzettingen uit de ouderlijke macht en herstel ervan, de maatregelen uitgesproken ten aanzien van minderjarigen opgesomd in artikel 63 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, alsook opheffingen of wijzigingen van die maatregelen die met toepassing van artikel 60 van dezelfde wet door de jeugdrechtbank worden uitgesproken;]
1 8° vernietigingsarresten uitgesproken op grond van de artikelen 416 tot 442 of van de artikelen 443 tot 447bis van dit wetboek;
9° intrekkingsbeslissingen genomen op grond van de artikelen 10 tot 14 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het [
2 Grondwettelijk Hof]
2;
10° beslissingen tot uitlegging of verbetering;
11° arresten van herstel in eer en rechten uitgesproken op grond van de artikelen 621 tot 634 van dit wetboek;
12° besluiten tot herstel in eer en rechten uitgevaardigd overeenkomstig de besluitwet van 9 december 1943 op het herstel in eer en rechten van zeelieden en op het verdwijnen van strafvervolgingen en straffen voor bepaalde maritieme inbreuken;
13° besluiten tot herstel in eer en rechten uitgevaardigd overeenkomstig de besluitwet van 22 april 1918 op het militair eerherstel;
14° genadebesluiten;
15° beslissingen tot toekenning of herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling;
16° beslissingen in strafzaken genomen door buitenlandse rechtscolleges ten aanzien van Belgen [
10 of rechtspersonen die hun maatschappelijke zetel of een exploitatiezetel in België hebben]
10, die krachtens internationale overeenkomsten [
6 of een regel van afgeleid recht van de Europese Unie waardoor België is gebonden,]
6 ter kennis van de Belgische regering worden gebracht, alsook maatregelen tot amnestie, uitwissing van de veroordeling of herstel in eer en rechten, genomen door een buitenlandse overheid, welke een invloed kunnen hebben op die beslissingen en aan de Belgische Regering zijn medegedeeld.
[
1 17° de veroordelingen met eenvoudige schuldigverklaring uitgesproken met toepassing van artikel 21ter van de wet van 17 april 1878, houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering;]
1 [
1 18° het in artikel 35, § 1, tweede lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis bedoelde verbod [
10 ...]
10;]
1 [
8 19° [
11 het verval van de strafvordering overeenkomstig de artikelen 216bis, § 2 en 216ter, § 6.]
11]
8 In het Strafregister worden ook bijkomende straffen, vervangende straffen en veiligheidsmaatregelen geregistreerd, alsook het gewone of het probatie-uitstel verbonden aan veroordelingen.
Reeds geregistreerde veroordelingen vernietigd ingevolge een verzet aangetekend tijdens de buitengewone verzetstermijn of een verwijzing na nietigverklaring, worden uit het Strafregister gewist.
----------
(
1)<W
2009-07-31/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 30-06-2009>
(
2)<W
2010-02-21/03, art. 4, 017; Inwerkingtreding : 08-03-2010>
(
4)<W
2007-04-26/89, art. 7, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
(
5)<W
2012-04-22/27, art. 4, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(
6)<W
2014-04-25/23, art. 8, 021; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
(
8)<W
2016-02-05/11, art. 119, 027; Inwerkingtreding : 29-02-2016>
(
9)<W
2014-05-05/11, art. 89, 024; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie ook art. 136) , modifié par L
2016-05-04/03, art. 232>
(
10)<W
2016-12-25/14, art. 2, 030; Inwerkingtreding : 09-01-2017>
(
11)<W
2018-03-18/14, art. 17, 032; Inwerkingtreding : 12-05-2018>
Art. 591.[
1 § 1. De schriftelijk bij naam aangewezen ambtenaren van niveau A van de dienst van het Strafregister van de Federale Overheidsdienst Justitie, de hoofdgriffiers, de griffiers-hoofden van dienst en de griffiers van de hoven en rechtbanken van de rechterlijke orde hebben, uitsluitend in het kader van het beheer van het Strafregister, toegang tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 8°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De personen bedoeld in artikel 593 hebben in het kader van de raadpleging van het Strafregister toegang tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9° en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
§ 2. De personen bedoeld in paragraaf 1 mogen de identificatienummers van het Rijksregister van de natuurlijke personen alleen gebruiken voor de identificatie van de in het Strafregister opgenomen of op te nemen personen.
Zij mogen het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen bedoeld in artikel III.49 van het Wetboek van economisch recht alleen gebruiken voor de identificatie van de in het Strafregister opgenomen of op te nemen rechtspersonen.
§ 3. De personen bedoeld in paragraaf 1 kunnen de bevoegdheden bedoeld in paragraaf 2 overdragen aan één of meer schriftelijk bij naam aangewezen personen binnen hun dienst. Dergelijke delegaties moeten met redenen zijn omkleed en verantwoord door de behoeften van de dienst.
De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder die delegaties worden verleend.]
1 ----------
(
1)<W
2016-12-25/14, art. 20, 030; Inwerkingtreding : 09-01-2017>
Art. 592.<W 1997-08-08/14, art. 6, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> De griffiers maken de in artikel 590 opgesomde beslissingen over aan het Strafregister, binnen de drie dagen volgend op de dag waarop die in kracht van gewijsde zijn gegaan.
[
1 Indien de beslissing is uitgesproken door van een rechtscollege, dat noch een politierechtbank noch een rechtbank van eerste aanleg zetelend in hoger beroep tegen een vonnis van een politierechtbank is, en die beslissing heeft betrekking op een rechtspersoon die zijn statuten in België heeft neergelegd, zenden de griffiers bovendien een uittreksel van deze beslissing aan de griffie van het rechtscollege waar de statuten van deze rechtspersoon zijn neergelegd.]
1 Ze zijn verantwoordelijk voor de conformiteit van de overgezonden gegevens met de door de rechtscolleges uitgesproken beslissingen.
----------
(
1)<W
2016-12-25/14, art. 21, 030; Inwerkingtreding : 09-01-2017>
Art. 593.<W
1997-08-08/14, art. 7, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> De magistraten van het openbaar ministerie (onder wie het Belgische lid bij Eurojust), de onderzoeksrechters, [
3 de vrederechters,]
3 [
1 de rechters en de assessoren van de strafuitvoeringsrechtbanken,]
1 de schriftelijk bij naam aangewezen ambtenaren van [
1 niveau A]
1 van de administratieve overheden belast met de tenuitvoerlegging van beslissingen in strafzaken en van maatregelen ter bescherming van de maatschappij, [
4 de leden van de politiediensten die een kennisbehoefte hebben en die voorafgaandelijk en bij naam worden aangewezen door de korpschefs van de lokale politie en de commissaris-generaal, de directeurs-generaal en de directeurs van de federale politie, de personeelsleden van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en van zijn Dienst Enquêtes, opgericht door de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, die een kennisbehoefte hebben en die voorafgaandelijk en bij naam worden aangewezen door de voorzitter van dit Comité, de leden en personeelsleden van het Controleorgaan op de politionele informatie, opgericht door de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens die een kennisbehoefte hebben en die voorafgaandelijk en bij naam worden aangewezen door de voorzitter van dit Controleorgaan, de personeelsleden van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van zijn Dienst Enquêtes, opgericht door dezelfde wet, die een kennisbehoefte hebben en die voorafgaandelijk en bij naam zijn aangewezen door de voorzitter van dit Comité, de leden van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, zoals bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 mei 2007 op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten, die een kennisbehoefte hebben en die voorafgaandelijk en bij naam worden aangewezen door de Inspecteur-generaal]
4, de schriftelijk bij naam aangewezen ambtenaren van niveau 1 van de inlichtingendiensten in de zin van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, de leden van de Cel voor de verwerking van financiële informatie alsook de personeelsleden ervan die bekleed zijn met een graad welke overeenstemt met niveau 1 bij de ambtenaren, schriftelijk bij naam aangewezen, hebben steeds en uitsluitend in het kader van hun bij wet bepaalde opdrachten waarvoor kennis van gegevens uit het Strafregister is vereist, toegang tot de daarin opgenomen persoonsgegevens, met uitzondering van : <W 2004-06-21/35, art. 12, 009;
Inwerkingtreding : 12-08-2004>
1° veroordelingen waarvoor amnestie is verleend;
2° beslissingen vernietigd op grond van artikel 416 tot 442 of artikel 443 tot 447bis van dit wetboek;
3° beslissingen tot intrekking genomen op grond van de artikelen 10 tot 14 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het [
2 Grondwettelijk Hof]
2;
4° veroordelingen en beslissingen uitgesproken op grond van een opgeheven wetsbepaling, op voorwaarde dat de strafbaarheid van het feit is opgeheven.
[
1 De in het eerste lid bedoelde magistraten van het openbaar ministerie, onderzoeksrechters, [
3 vrederechters,]
3 rechters en assessoren van de strafuitvoeringsrechtbanken, en ambtenaren van niveau A, kunnen deze bevoegdheid overdragen aan één of meer schriftelijk en bij naam aangewezen personen die onder hun gezag ressorteren.]
1 [
4 De toegangsmodaliteiten maken het voorwerp uit van een protocolakkoord in de zin van artikel 20 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens tussen de verantwoordelijke van de verwerking van het Strafregister en de aanvrager, zijnde de diensten bedoeld in artikel 593, eerste lid. Dit protocol bevat eveneens de gepaste maatregelen om de rechten en vrijheden van de betrokken personen te beschermen, in het bijzonder deze met betrekking tot :
a) de registratie van de toegangen;
b) de verplichting gehouden te zijn aan het beroepsgeheim of aan de vertrouwelijkheidsplicht;
c) de technische en organisatorische maatregelen betreffende het beheer van de toegangen.
De registratie van de toegangen dient ten minste toe te laten vast te stellen wie toegang had wanneer, tot welke gegevens en vanuit welke post en voor welke doeleinden de toegang werd gerealiseerd.]
4 ----------
(
1)<W
2009-07-31/20, art. 3, 015; Inwerkingtreding : 30-06-2009>
(
2)<W
2010-02-21/03, art. 5, 017; Inwerkingtreding : 08-03-2010>
(
3)<W
2016-12-25/14, art. 22, 030; Inwerkingtreding : 09-01-2017>
(
4)<W
2019-05-05/19, art. 29, 033; Inwerkingtreding : 29-06-2019>
Art. 594.<W
1997-08-08/14, art. 8, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> De Koning kan bij in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de Commissie ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan bepaalde administratieve overheden toegang verlenen tot in het Strafregister opgenomen gegevens, zulks uitsluitend in het kader van door of krachtens de wet bepaalde doeleinden, en met uitzondering van :
1° de veroordelingen en beslissingen bedoeld in artikel 593, 1° tot 4°;
2° arresten van herstel in eer en rechten en veroordelingen waarop dat herstel in eer en rechten betrekking heeft;
3° beslissingen tot opschorting van de uitspraak van de veroordeling en tot probatie-opschorting [
5 of [
6 het verval van de strafvordering overeenkomstig de artikelen 216bis, § 2 en 216ter, § 6]
6]
5;
4° [
2 [
3 de beslissingen die veroordelen tot een werkstraf overeenkomstig artikel 37quinquies van het Strafwetboek, met uitzondering voor het opmaken van de voorbereidende lijst van gezworenen overeenkomstig artikel 224, 13°, van het Gerechtelijk Wetboek;]
3 ]
2.
[
3 5° de beslissingen die veroordelen tot een straf onder elektronisch toezicht overeenkomstig artikel 37ter van het Strafwetboek, met uitzondering voor het opmaken van de voorbereidende lijst van gezworenen overeenkomstig artikel 224, 13°, van het Gerechtelijk Wetboek;]
3 [
4 6° de beslissingen die veroordelen tot een autonome probatiestraf overeenkomstig artikel 37octies van het Strafwetboek, behalve voor het opmaken van de voorbereidende lijst van gezworenen overeenkomstig artikel 224, 13°, van het Gerechtelijk Wetboek.]
4 Zij hebben geen toegang meer tot gegevens betreffende veroordelingen tot gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden [
1 , tot veroordelingen bij eenvoudige schuldigverklaring]
1, tot geldboete van ten hoogste [
1 500 euro]
1 en tot geldboete, ongeacht het bedrag ervan, die is opgelegd krachtens het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, na een termijn van drie jaar te rekenen van de dag van de rechterlijke beslissing waarbij zij zijn uitgesproken, behalve indien deze veroordelingen een vervallenverklaring of een ontzetting inhouden waarvan de gevolgen zich over meer dan drie jaar uitstrekken, uitgesproken in het vonnis of waarvan die overheden absoluut kennis moeten hebben om een wets- of verordeningsbepaling te kunnen toepassen.
Zij hebben wel toegang tot gegevens inzake de ontzettingen en maatregelen bedoeld in artikel 63 van [de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade], onder de voorwaarden vastgesteld in dat artikel. <W
2006-05-15/35, art. 16; 011;
Inwerkingtreding : 16-10-2006>
----------
(
1)<W
2009-07-31/20, art. 4, 015; Inwerkingtreding : 30-06-2009>
(
2)<W
2009-12-21/14, art. 204, 016; Inwerkingtreding : 21-01-2010; vernietigd bij arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 137/2011 van 22-08-2011, behalve in zoverre het betrekking heeft op de burgemeester die het centraal strafregister moet consulteren om een lijst van gezworenen samen te stellen ; zie B.St. 22-08-2011, p. 48092-48096>
(
3)<W
2014-02-07/15, art. 2, 022; Inwerkingtreding : 01-05-2016 (zie W
2014-05-08/55, art. 6)>
(
4)<W
2014-04-10/80, art. 16, 023; Inwerkingtreding : 01-05-2016 (zie W
2014-05-08/55, art. 6)>
(
5)<W
2016-02-05/11, art. 120, 027; Inwerkingtreding : 29-02-2016>
(
6)<W
2018-03-18/14, art. 18, 032; Inwerkingtreding : 12-05-2018>
Art. 595.<W
1997-08-08/14, art. 9, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001, gelet op de opheffing van art. 29 van W
1997-08-08/14> [
4 Elke natuurlijke persoon of elke persoon bekwaam om een rechtspersoon te vertegenwoordigen,]
4 die zijn identiteit bewijst, kan een uittreksel uit het Strafregister verkrijgen, dat een overzicht bevat van de daarin opgenomen persoonsgegevens die op hem [
4 of, naar gelang het geval, op de rechtspersoon]
4 betrekking hebben, met uitzondering van :
1° [
3 de veroordelingen, beslissingen of maatregelen opgesomd in artikel 594, 1° tot 6° ;]
3 2° maatregelen getroffen ten aanzien van abnormalen op grond van de wet van 1 juli 1964;
3° de ontzettingen en maatregelen bedoeld in artikel 63 van [de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade]. <W
2006-05-15/35, art. 17, 011;
Inwerkingtreding : 16-10-2006>
Veroordelingen tot gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden [
1 , veroordelingen bij eenvoudige schuldigverklaring, en veroordelingen]
1 tot geldboete van ten hoogste [
1 500 euro]
1 en tot geldboete, ongeacht het bedrag ervan, die is opgelegd krachtens het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, worden niet meer op dit uittreksel vermeld na een termijn van drie jaar te rekenen van de dag van de definitieve rechterlijke beslissing waarbij zij zijn uitgesproken, behalve als ze in het vonnis, voorzien in een ontzetting of een vervallenverklaring waarvan de gevolgen de duur van 3 jaar overstijgen.
[
4 De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regels voor het uitreiken van dit uittreksel. Voor een natuurlijke persoon die een woon- of verblijfplaats heeft in België, wordt het uittreksel uitgereikt door het gemeentebestuur van de woon- of verblijfplaats. Indien de betrokkene in België geen woon- of verblijfplaats heeft, wordt het uittreksel uitgereikt door de dienst van het Strafregister van de Federale Overheidsdienst Justitie. Wanneer het een rechtspersoon betreft, wordt dit uittreksel uitgereikt door de dienst van het Strafregister van de Federale Overheidsdienst Justitie.]
4 [
4 Elke natuurlijke persoon, voor zover hij zijn identiteit bewijst, geniet het recht op mededeling van de rechtstreeks op hem betrekking hebbende gegevens uit het Strafregister, overeenkomstig artikel 10 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Ieder persoon bevoegd om een rechtspersoon te vertegenwoordigen, voor zover hij zijn identiteit bewijst, geniet het recht op mededeling van gegevens uit het Strafregister die betrekking hebben op de rechtspersoon die hij vertegenwoordigt.]
4 ----------
(
1)<W
2009-07-31/20, art. 5, 015; Inwerkingtreding : 30-06-2009>
(
3)<W
2014-04-10/80, art. 17, 023; Inwerkingtreding : 01-05-2016 (zie W
2014-05-08/55, art. 6)>
(
4)<W
2016-12-25/14, art. 23, 030; Inwerkingtreding : 09-01-2017>
Art. 596.<W
1997-08-08/14, art. 10, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001, gelet op de opheffing van art. 29 van W
1997-08-08/14> Wanneer het uittreksel evenwel wordt aangevraagd teneinde toegang te krijgen tot een activiteit waarvan de toegangs- of uitoefeningsvoorwaarden bij wets- of verordeningsbepalingen zijn vastgesteld, worden de veroordelingen bedoeld in artikel 595, tweede lid vermeld indien zij een ontzetting of een vervallenverklaring inhouden waarvan de gevolgen zich over meer dan drie jaar uitstrekken en die de betrokkene verbieden deze activiteit uit te oefenen.
[
1 Wanneer het uittreksel wordt aangevraagd ten einde toegang te krijgen tot een activiteit die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen valt, vermeldt het uittreksel behalve de veroordelingen en de beslissingen bedoeld in het eerste lid, ook [
3 de beslissingen bedoeld in artikel 594, 4° tot 6°,]
3 de veroordelingen bedoeld in artikel 590, eerste lid, 1° en 17°, en de beslissingen bedoeld in artikel 590, eerste lid, 2°, 4°, 5° en 16°, voor feiten gepleegd ten aanzien van een minderjarige en voor zover dit een constitutief element van de inbreuk is of de straf verzwaart. De gemeentelijke administratie vermeldt bovendien of de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een verbod om een activiteit uit te oefenen die hem in contact zou brengen met minderjarigen, uitgesproken door een rechter of een onderzoeksgerecht met toepassing van artikel 35, § 1, tweede lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis. Het verbod dient op het uittreksel te worden vermeld tot op het moment dat de daarop volgende rechterlijke uitspraak kracht van gewijsde heeft verkregen. [
5 ...]
5]
1 [
4 De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regels voor het uitreiken van dit uittreksel. Voor een natuurlijke persoon die een woon- of verblijfplaats heeft in België, wordt het uittreksel uitgereikt door het gemeentebestuur van de woon- of verblijfplaats. Indien de betrokkene in België geen woon- of verblijfplaats heeft, wordt het uittreksel uitgereikt door de dienst van het Strafregister van de Federale Overheidsdienst Justitie. Wanneer het een rechtspersoon betreft, wordt dit uittreksel uitgereikt door de dienst van het Strafregister van de Federale Overheidsdienst Justitie.]
4 [
1 Het in het tweede lid bedoelde uittreksel mag niet worden afgeleverd aan een persoon die zich in voorlopige hechtenis bevindt.]
1 (NOTA : bij arrest nr 1/2011 van 13-01-2011 (B.St. 15-03-2011, p. 16342-16350), heeft het Grondwettelijk Hof in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, vervangen bij artikel 6, 1°, van de wet van 31 juli 2009 betreffende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal Strafregister, de woorden " tot op het moment dat de daarop volgende rechterlijke uitspraak kracht van gewijsde heeft verkregen " vernietigd) ----------
(
1)<W
2009-07-31/20, art. 6, 015; Inwerkingtreding : 30-06-2009>
(
3)<W
2014-04-10/80, art. 18, 023; Inwerkingtreding : 01-05-2016 (zie W
2014-05-08/55, art. 6), art. 18 gewijzigd bij W
2016-02-05/11, art. 57, 027>
(
4)<W
2016-12-25/14, art. 24, 030; Inwerkingtreding : 09-01-2017>
(
5)<W
2019-05-05/19, art. 30, 033; Inwerkingtreding : 29-06-2019>
Art. 597.<W 1997-08-08/14, art. 11, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> Uittreksels uit het Strafregister worden aan buitenlandse overheden uitgereikt in de gevallen omschreven in internationale overeenkomsten [
1 of een regel van afgeleid recht van de Europese Unie waardoor België is gebonden]
1.
----------
(
1)<W
2014-04-25/23, art. 9, 021; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
Art. 598.[
1 De gegevens van het Strafregister die betrekking hebben op overleden natuurlijke personen of rechtspersonen na afsluiting van de vereffening, gerechtelijke ontbinding of ontbinding zonder vereffening, worden eenmaal per jaar aan het Algemeen Rijksarchief toegezonden.]
1 ----------
(
1)<W
2016-12-25/14, art. 25, 030; Inwerkingtreding : 09-01-2017>
Art. 599. <W 1997-08-08/14, art. 13, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> De raadpleging van het Strafregister en de afgifte van uittreksels kunnen aanleiding geven tot vergoedingen vastgesteld door de Koning.
Art. 600. <W 1997-08-08/14, art. 14, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> De door het Strafregister meegedeelde gegevens vormen geen bewijs van de rechterlijke of administratieve beslissingen waarop zij betrekking hebben.
Art. 601. <W 1997-08-08/14, art. 15, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> De personen die in de uitoefening van hun ambt meewerken aan het verzamelen, het verwerken of het toezenden van de in artikel 590 bedoelde gegevens, zijn gebonden door het beroepsgeheim. Artikel 458 van het Strafwetboek is op hen van toepassing.
Zij moeten alle maatregelen nemen die nodig zijn om de veiligheid van de geregistreerde gegevens te waarborgen, waarbij zij inzonderheid moeten verhinderen dat zij worden vervalst, beschadigd of meegedeeld aan personen die geen machtiging hebben om kennis ervan te nemen.
Zij moeten nagaan of de programma's voor de geautomatiseerde verwerking van de gegevens geschikt zijn en rechtmatig worden toegepast.
Zij moeten ervoor zorgen dat de gegevens op rechtmatige wijze worden overgezonden.
De identiteit van de personen die om raadpleging van het Strafregister verzoeken, wordt geregistreerd in een controlesysteem. Deze gegevens worden gedurende zes maanden bewaard.
Art. 602. <W 1997-08-08/14, art. 16, 006;
Inwerkingtreding : 03-09-2001> De Koning kan maatregelen vaststellen die erop zijn gericht de veiligheid van de gegevens opgenomen in het Strafregister te waarborgen.