De grondrechter is met feiten (in rem) gelast, niet met kwalificaties.
Hij is er zelfs toe gehouden aan het ten laste gelegde feit zijns inziens juiste wettelijke omschrijving te geven, zelfs indien de nieuwe omschrijving het bestaan inhoudt van andere rechtsbestanddelen dan die welke de oorspronkelijke omschrijving inhield (Cass. 2 december 1997, A.C. 1997, nr. 522; zie ook: Cass. 21 januari 1992, A.C. 1991-92, nr. 263).
Als hij meent de oorspronkelijke kwalificatie te moeten wijzigen, moet hij de beklaagde verwittigen, om hem de mogelijkheid te geven zich werkelijk en volledig te verdedigen (Cass. 10 april 1991, A.C. 1990-91, nr. 419; 21 januari 1992, A.C. 1991-92, nr. 263; 26 oktober 1993, A.C. 1993, nr. 432; 8 februari 1994, A.C. 1994, nr. 72; 14 januari 1998, A.C. 1998, nr. 24; 13 januari 1999, A.C. 1999, nr. 21; 17 oktober 2000, A.C. 2000, nr. 554; 16 mei 2001, A.C. 2001, nr. 288; 4 december 2001, P.00.0558.N; 23 oktober 2002, P.02.0958.F. Lees: Lapériou-Schneider, B., "Haro sur l'obligation d'informer le prévenu", Dalloz 2002, jurisprudence, commentaires, 3161).
"De omschrijving kan slechts op regelmatige wijze worden gewijzigd, zegt het Hof, als de beklaagde op de hoogte is gebracht van de wijziging of als hij tegen de nieuwe omschrijving verweer heeft gevoerd of heeft kunnen voeren". In voorkomend geval zal de rechter de heropening van de debatten moeten bevelen (Cass. 8 december 1992, A.C. 1991-92, nr. 774; 8 februari 1994, A.C. 1994, nr. 72; 1 februari 1995, A.C. 1995, nr. 62; 31 mei 1995, A.C. 1995, nr. 268; 1 oktober 1997, A.C. 1997, nr. 379.).
Wanneer de omschrijving van het feit in de verwijzing of in de dagvaarding niet voldoende precies is, moet aan de beklaagde, met het oog op zijn recht van verdediging, van de precisering ervan kennis worden gegeven en moet de rechter hem tevens de mogelijkheid geven zich hierop te verdedigen, desnoods met de zaak uit te stellen. Zowel het openbaar ministerie of de burgerlijke partij, als de rechter kunnen de kennisgeving verrichten en deze precisering kan zelfs voor het eerst in hoger beroep geschieden (Cass. 28 juni 1994, A.C.
1994, nr. 335; 31 oktober 2000, A.C. 2000, nr. 589; zie ook: Cass. 4 december 2001, P.00.0558.N). Hiermee houdt het Hof zich getrouw aan zijn klassieke rechtspraak (Zie Declercq, R., o.c., nr. 1008, en de voetnoot 347).
De verplichting tot herkwalificatie bestaat de zowel in eerste aanleg als in de raad van beroep. De verplichting tot herkwalificatie bestaat zelfs bij verstek.je al voor volgen nog van de Romeinen gerechtsdeurwaarder zal volgen nog negen jaar schrijven dalgronden en vier a, 00 zeven 007 de al 77 zeven
De herkwalificatie moet steeds betrekking hebben op het dezelfde feit. De strafrechter, dus geen uitspraak doen over andere feiten dan deze waartoe hij gevat werd ook wanneer hij zou oordelen dat het bewijs van deze feiten uit het strafbundel blijkt. Maar dit belet niet dat het parket een nieuwe vordering stelt die dan zal behandeld worden in een andere procedure ten ware de beklaagde bereid is om vrijwillig te verschijnen voor deze nieuwe feiten.
Ten aanzien van nieuwe kwalificaties dient het recht van verdediging geëerbiedigd. De beklaagde dient dus de mogelijkheid te hebben verweer te voeren ten aanzien van de nieuwe kwalificatie, het weze in conclusies, het weze in pleidooien. Voor een herkwalificatie dient een beklaagde niet vrijwillig te verschijnen.
Bron: rede uitgesproken door de Heer Jean du Jardin, Procureurgeneraalbij het Hof van Cassatie, op de plechtige zitting van 1 september 2003: Het recht van verdediging in de rechtspraak van het Hof van Cassatie (1990-2003)