Art. 1017, eerste lid Ger.W. bepaalt dat, tenzij bijzondere wetten anders bepalen, ieder eindvonnis, zelfs ambtshalve, de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwijst, onverminderd de overeenkomst tussen partijen, die het eventueel bekrachtigt.
Krachtens art. 1018, 6o Ger.W. omvatten de kosten de rechtsplegingsvergoeding, zoals bepaald in art. 1022 Ger.W.
Krachtens art. 1022, eerste lid Ger.W. is de rechtsplegingsvergoeding een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij.
Uit deze bepalingen volgt dat de partij tegen wie verschillende partijen onderscheiden vorderingen hebben ingesteld, gerechtigd is op een rechtsplegingsvergoeding van elk van de in het ongelijk gestelde partijen afzonderlijk.
voor de bedragen van de rechtsplegingsvergoeding: klik hier