Wanneer de Procureur des Konings op basis van artikel 184 B.W. een vordering instelt tot nietigverklaring van een huwelijk, dan is de Belgische Staat gehouden tot betaling van een rechtsplegingsvergoeding wanneer de Procureur des Konings in het ongelijk wordt gesteld en enkel in dit geval.
De vordering tot nietigverklaring van het huwelijk wordt immers ingesteld in het kader van het algemeen belang en in volle onafhankelijkheid, met het oog op een handhaven van de in het B.W. neergelegde huwelijksvoorwaarden.
Zij moet bijgevolg op dezelfde wijze behandeld worden als de strafvordering.
Een schijnhuwelijk of geveinsd huwelijk doet zich voor wanneer het instituut van het huwelijk niet wordt aangewend om een duurzame levensgemeenschap te bekomen, doch uitsluitend wordt aangewend om een voordeel te bekomen dat afhangt van de staat van het gehuwd zijn.
artikel 146 bis Burgerlijk Wetboek bepaalt: er is geen huwelijk wanneer, ondanks de gegeven formele toestemmingen tot het huwelijk, uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens één van de echtgenoten kennelijk niet is gericht op het tot stand brengen van een duurzamere levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen van een verblijft rekkelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van gehuwde.
Wanneer de rechtbank vaststelt dat de precieze en samenhangende vermoedens zijn die veinzing in hoofde van één van de echtgenoten aantonen, kan de rechtbank de nietigheid van het huwelijk met zekerheid uitspreken.
Wanneer het huwelijk is afgesloten in het buitenland, blijft de Belgische rechtbank ter zake bevoegd. Zie terzake hof van beroep Gent 21 september 2006, RABG 2007/11 pagina 776, met noot: de nietigverklaring van een huwelijk in het internationaal privaatrecht: rechtsmacht en toepasselijk recht - een overzicht.
Volgens art. 146bis BW is een schijnhuwelijk niet geoorloofd.
Door de wet van 12/1/2006 wordt het sluiten van een schijnhuwelijk of de poging daartoe strafbaar gesteld.
Indien er winstbejag is, geweld wordt uitgeoefend of een van de partners reeds legaal in België verblijft worden de straffen verzwaard. Zowel degene die uit het huwelijk voordeel wil halen als degene die om een ander voordeel wil verschaffen door het huwelijk wordt bestraft.
De straffen kunnen oplopen tot van 8 dagen tot 2 jaar effectief.
zie art. 79 bis van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980.
Wanneer een ambtenaar van burgerlijke stand bij de huwelijks aangifte een vermoeden heeft dat niet voldaan is aan hoedanigheden, noch aan de voorwaarden vereist om te mogen huwen of wanneer hij meent dat het huwelijk strijdig is met de beginselen van de openbare orde, dan heeft hij het recht het huwelijk te laten uitstellen met een maximumtermijn van twee maand te rekenen vanaf de huwelijksdatum zoals vooropgesteld door de toekomstige echtgenoten. (artikel 167 lid twee Burgerlijk Wetboek).
Tegen de beslissing tot uitstel van het huwelijk staat er geen verhaal bij de rechtbank open.
De ambtenaar van burgerlijke stand zal dan advies inwinnen bij de Procureur des Konings ofwel het dossier overmaken aan de cel schijnhuwelijken De ambtenaar binnen de 30 dagen bijkomende inlichtingen zal verschaffen.
Wanneer de ambtenaar van burgerlijke stand vaststelt dat er niet voldaan is aan de hoedanigheden en voorwaarden vereist om de huwn of wanneer hij van oordeel is dat de voltrekking van het huwelijk strijdig zou zijn met de openbare orde, dan is er conform artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek verplicht om te weigeren het huwelijk te voltrekken.
Tegen de beslissing dat weigering om het huwelijk te voltrekken kan beroep aangetekend worden bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zetelend in kortgeding en dit binnen een maand na de kennisgeving van de beslissing. Gelet op de fundamentele aard van het recht om een huwelijk aan te gaan zoals gewaarborgd door artikel 12 van het Europees verdrag van de rechten van de mens en zoals erkend in artikel 143 Burgerlijk Wetboek en gelet op het gebonden karakter van de bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand is het toezicht van de voorzitter van de rechtbank van Eerste aanleg die de weigering om het huwelijk te voltrekken beoordeelt, niet beperkt tot een controle op de wettigheid van de weigeringsbeslissing van de ambtenaar, maar oefent de rechter zijn rechtsmacht over die beslissing volledig uit. De rechter mag alle voorgelegde feitelijke gegevens beoordelen en kan zelfs rekening houden met de feitelijke gegevens die dateren van na de weigeringsbeslissing (Cass. 13 april 2007, NJW, 171,848).
De Belgische rechter is bevoegd om een in Turkije gesloten (schijn)huwelijk te verklaren, op vordering van een ware echtgenoten. Het feit dat partijen samen een kind verwekt hebben, sluit het bestaan van een schijnhuwelijk niet uit. Zie Hof Gent 21 september 2006, NJW 171, 849. werden in deze zaak weerhouden als aanwijzingen om te besluiten tot een schijnhuwelijk:
- de niet tegengesproken zeer korte kennismaking tussen de partijen en het daaropvolgend huwelijk tijdens een verblijf van de vrouw in Turkije;
- het sluiten van een huwelijk tussen partijen nadat een vorige relatie een van hen met huwelijksplannen nauwelijks was beëindigd;
- de verandering van houding van de man eens aangekomen in België en zijn herhaald vermelden dat het huwelijk enkel voor de papieren was;
- d e niet tegengesproken dermate korte samenwoonst in België van de partijen;
- klaarblijkelijke afwezigheid van enige procedure met oog op het verkrijgen van bijvoorbeeld een contactrecht met het kind van partijen
Een vordering tot nietigverklaring van het huwelijk kan worden ingesteld door de echtgenoot en zelf, door het Openbaar Ministerie evenals de door elke derde die daarbij belang heeft (artikel 187)
zie ook: gedwongen huwelijk
een schijnhuwelijk mag niet verward worden met een zakelijk huwelijk of met een gearrangeerde huwelijk. zowel het zakelijk huwelijk als een gearrangeerde (doch evenwel niet opgedrongen ) huwelijk zijn perfect rechtsgeldig, mits er sprake is van daadwerkelijk samenleven en een vrije wil van de huwelijkspartijen