Hoe in cassatie gaan?
Om cassatie aan te tekenen dient beroep gedaan op een cassatieadvocaat. Dit gebeurt in de regel via de eigen advocaat die beroep doet op de cassatieadvocaat
Om cassatie in strafzaken aan te tekenen dient men rechtstreeks of via zijn gebruikelijke advocaat, beroep te doen op een cassatieadvocaat of een cassatieadvocaat in strafzaken.
Cassatie kan enkel worden ingesteld tegen een uitspraak in laatste aanleg waar tegen geen verhaal meer openstaat middels beroep.
In de regel heeft de cassatieprocedure geen schorsende uitwerking in burgerlijke zaken, behoudens in de uitzonderlijke gevallen bij wet bepaald.
De gehele cassatieprocedure is voornamelijk een schriftelijke procedure. De partijen of de advocaten worden zelfs niet verwittigd van de dag waarop de zaak ter zitting zal behandeld worden. Zelden zijn de partijen of hun advocaten dan ook aanwezig op deze terechtzittingen die eerder formalistisch dan inhoudelijk is.
Verbreken of verwerpen
Het arrest van het Hof van Cassatie is meestal uitvoerig gemotiveerd. Het dictum van de uitspraak daarentegen (de eigenlijke beslissing) is heel kort. Ofwel verbreekt (casseert) het hof van Cassatie de aangevochten uitspraak, ofwel wordt het cassatieberoep verworpen.
Als het cassatieberoep verworpen wordt de uitspraak definitief.
Als het hof van Cassatie verbreekt, beslist het niet verder over het geschil maar verwijst zij de zaak naar een ander gerecht in hoogste feitelijke aanleg van dezelfde rang als datgene dat de bestreden beslissing heeft gewezen (bv. een ander Hof van beroep). Dit gerecht herneemt dan de zaak en doet ze opnieuw.
Uittreksel uit het Jaarverslag van het Hof van Cassatie 2003:
"Er bestaat voor geheel België een Hof van Cassatie. Het heeft als taak te waken over de juiste interpretatie en toepassing van de wet en aldus de eenheid van de rechtspraak te verzekeren.
Dit betekent een fundamentele waarborg voor enerzijds de handhaving van de Rechtsstaat, en anderzijds de gelijkheid van de burgers voor de wet, beide wezenskenmerken van een democratie. Het is ook een waarborg voor de rechtszekerheid.
Krachtens artikel 608 van het Gerechtelijk Wetboek neemt het Hof van Cassatie kennis van de beslissingen in laatste aanleg die voor het Hof worden gebracht wegens overtreding van de wet of wegens schending van substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen.
De voornaamste gronden waarop een cassatieberoep kan steunen, zijn: schending van de wet, onbevoegdheid of machtsoverschrijding, miskenning van vormvoorschriften, motiveringsgebreken5 en miskenning van de bewijskracht van akten6. Het Hof treedt niet in de beoordeling van de zaak zelf en dat betekent dat het geen oordeel velt over de feiten, en dat het, als het een beslissing vernietigt, de zaak in principe naar een andere feitenrechter verwijst. De controle van het Hof heeft eveneens betrekking op de conformiteit van de beslissingen met het internationaal recht van directe werking.
Het Hof toetst beslissingen in burgerlijke zaken en zaken van koophandel, in strafzaken, sociale zaken, belastingzaken, en disciplinaire zaken. Het oefent ook bepaalde andere bevoegdheden uit die in dit rapport niet zullen worden besproken.
Buiten zijn eigenlijke taak van toetsing beslist het Hof in geschillen van bevoegdheid tussen administratieve overheden en de rechterlijke overheden. Het oefent ook de hoogste tuchtmacht uit over de appèlrechters en over zijn eigen leden.
Het Hof van Cassatie vervult twee essentiële taken. De eerste bestaat erin een harmonieuze en evenwichtige evolutie van het recht te verzekeren dankzij beslissingen van het Hof die de vooruitgang bevorderen terwijl ze deze evolutie ook begeleiden. Het gaat om de taak van de vorming van het recht. De tweede bestaat erin, door de censuur van individuele beslissingen, de voor het Hof bestreden vonnissen en arresten die procedure- of grondregels miskennen, te vernietigen. De rechtsregels die in dergelijke gevallen worden gehanteerd zijn vaak voor de hand liggend.
Deze taak van het Hof maakt deel uit van de bescherming van de individuele rechten maar draagt slechts in geringe mate bij tot de vorming van het recht. In vele Europese Staten is deze categorie van zaken niet toegelaten voor een opperste gerechtshof.
1 Voor een gedetailleerde uiteenzetting van de opdrachten en de werking van het Hof evenals de beschrijving van enkele van zijn diensten, verwijzen we hierbij naar het Jaarverslag 1998, 20 tot 73 en het jaarverslag 2001, 30 tot 36.
2 Artikel 147, eerste lid, van de Grondwet. 3 miskenning of verkeerde uitlegging van de wet, miskenning van bewijsregels.
4 onregelmatige samenstelling van het gerecht, verzuim van openbaarheid, ontbreken van een essentiële vermelding in de beslissing.
5 ontbreken of tegenstrijdigheid van redenen, gebrek aan antwoord op de conclusies van de partijen. 6 uitlegging van de inhoud van een procesakte of van een bewijsstuk in een zin die niet verenigbaar is met de bewoording van het geschrift.
CASSATIEPROCEDURE
De wet bepaalt al naargelang de aard van de zaak de termijn om zich in cassatie te voorzien.
In het algemeen is de termijn drie maanden in burgerlijke zaken te rekenen vanaf de betekening van de beslissing en vijftien dagen in strafzaken te rekenen vanaf de dag van de uitspraak. In burgerlijke zaken, zaken van koophandel, sociale zaken en tuchtzaken moet het cassatieberoep worden ingesteld bij een verzoekschrift, ondertekend door een advocaat bij het Hof, waarin de middelen van de eiser, dat wil zeggen de grieven die hij doet gelden tegen de aangevochten beslissing, zijn aangegeven. In de genoemde zaken, evenals in de fiscale zaken, werpt het Hof, ambtshalve enig cassatiemiddel op ter ondersteuning van een cassatieberoep, maar het kan desalniettemin ex officio middelen van niet-ontvankelijkheid of nietgegrondheid ontwikkelen.
In strafzaken daarentegen kan het cassatieberoep worden ingesteld zonder de medewerking van een advocaat bij het Hof door een eenvoudige verklaring ter griffie van het gerecht dat de beslissing heeft gewezen en de eiser is niet verplicht enig middel aan te voeren. Het Hof gaat altijd na of de beslissing regelmatig en conform de wet is gewezen. Het vernietigt ze eventueel op grond van een middel dat het ambtshalve heeft opgeworpen.
In fiscale zaken geldt ook een specifieke regeling. De bijstand van een advocaat bij het Hof van Cassatie is niet vereist. De verweerder kan een memorie van antwoord indienen binnen de termijn, die de wet bepaalt volgens de aard van de zaak. Bij het verstrijken van deze termijn wordt een raadsheer-verslaggever aangesteld.
De raadsheer-verslaggever bestudeert het dossier en stelt een verslag. Het dossier wordt vervolgens aan de advocaat-generaal overhandigd die zijn conclusie voorbereidt na eventueel overleg met de raadsheer-verslaggever. Wanneer de advocaat-generaal de voorbereiding van zijn conclusie heeft beëindigd, restitueert hij het dossier aan de afdelingsvoorzitter die dan de zaak vaststelt. Voor de zitting ontvangen de leden van de zetel van de betrokken afdeling een kopie van de nodige stukken, met name een ontwerp van de raadsheer-verslaggever en bereiden ze het beraad voor, met name door een uitwisseling van nota’s betreffende de zaak.
Op de zitting, na het verslag van de raadsheer-verslaggever en de conclusie van het openbaar ministerie, krijgen de partijen het woord maar de advocaten pleiten echter zo goed als nooit. Het arrest wordt normaal op de dag zelf van de behandeling uitgesproken. De arresten worden gewezen in de taal van de procedure, die de taal is van de bestreden beslissing. Indien deze in het Duits is opgesteld, beslist de Eerste Voorzitter of het geding in cassatie zal worden gevoerd in het Nederlands of in het Frans.
De arresten die in de ene taal zijn opgesteld, worden door de dienst voor overeenstemming der teksten in de andere taal vertaald. Het Hof spreekt hetzij een arrest van verwerping, hetzij een arrest van cassatie uit. Deze kan volledig of gedeeltelijk zijn volgens de strekking van het middel dat tot de cassatie leidt.
In geval van cassatie wordt de zaak in de regel verwezen naar een gerecht van dezelfde rang als datgene dat de bestreden beslissing heeft gewezen. Toch verwijzen arresten betreffende de bevoegdheid de zaak soms rechtstreeks naar de bevoegde rechter.
In zeldzame gevallen wordt de vernietiging uitgesproken zonder te verwijzen. De rechter op verwijzing is in de regel niet gebonden door de beslissing van het Hof. Op een tweede cassatieberoep op grond van dezelfde rechtsvraag, beslist het Hof echter met verenigde kamers en in geval van een nieuwe cassatie is de tweede verwijzingsrechter verplicht de beslissing van het Hof betreffende die rechtsvraag te volgen. De bekendmaking van de arresten van het Hof van Cassatie wordt verzekerd door hun publicatie in de “Arresten van het Hof van Cassatie” en in de “Pasicrisie”.
Alle gepubliceerde arresten met, in voorkomend geval, de conclusies van het openbaar ministerie, zijn ook binnen vijftien dagen na de uitspraak te raadplegen via het internet op de website van de rechterlijke macht (www.cass.be of www.juridat.be). Belangrijke arresten worden in het jaarverslag van het Hof van een commentaar voorzien (zie hoofdstuk III infra). In het Hof van Cassatie bestaat er een bureau voor rechtsbijstand dat aan on- of minvermogende partijen geheel of ten dele kosteloze rechtsbijstand toestaat, met inbegrip van de medewerking van een advocaat bij het Hof in de gevallen waarin die is vereist. De voorwaarden om van rechtsbijstand te kunnen genieten kunnen worden geraadpleegd op de website van het Hof of kunnen worden bekomen van de griffie.
INRICHTING VAN HET HOF
§ 1. Zittende magistraten
Het Hof van Cassatie telt dertig raadsheren. De helft van de magistraten behoort tot de Nederlandse, de andere helft tot de Franse taalrol. Zes raadsheren moeten tweetalig zijn. Eén raadsheer moet daarbij nog het bewijs leveren van de kennis van het Duits. Vijf raadsheren moeten een gerechtelijk ambt hebben uitgeoefend in een arbeidshof of arbeidsrechtbank.
Aan al deze voorwaarden is momenteel voldaan en het kader is compleet.
De raadsheren worden benoemd door de Koning op voordracht van de Hoge Raad voor de Justitie. In het kader van de benoemingsprocedure geeft de algemene vergadering van het Hof een gemotiveerd advies over elke kandidaat. Ze moeten sedert ten minste vijftien jaar juridische functies hebben uitgeoefend, waarvan de laatste tien jaar als lid van de rechterlijke orde.
De Eerste Voorzitter wordt, op voordracht van de Hoge Raad voor de Justitie, door de Koning aangewezen voor een mandaat van zeven jaar dat niet onmiddellijk hernieuwbaar is. De kandidaat moet raadsheer zijn in het Hof van Cassatie. De algemene vergadering van het Hof geeft vooraf een gemotiveerd advies.
De voorzitter wordt door de algemene vergadering uit zijn leden aangewezen en behoort thans
tot een andere taalrol dan de Eerste Voorzitter.
De vier afdelingsvoorzitters worden tevens door de algemene vergadering uit zijn leden aangewezen. Daartoe draagt de Eerste Voorzitter op gemotiveerde wijze twee kandidaten voor.
Het Hof heeft drie kamers: de burgerlijke kamer, die burgerlijke, administratieve en fiscale zaken en zaken van koophandel behandelt evenals tuchtzaken, de strafkamer en de sociale kamer. De andere zaken worden verdeeld onder de kamers.
Elke kamer is verdeeld in twee afdelingen, een Nederlandse en een Franse. Elke afdeling wordt bijgestaan door magistraten van het openbaar ministerie, die meewerken in het preliminair onderzoek en in alle zaken advies uitbrengen maar het beraad niet bijwonen.
Elke afdeling houdt in de regel zitting met vijf raadsheren. Wanneer de beslissing in verband met het cassatieberoep voor de hand ligt, kan de zaak worden behandeld door een beperkte kamer met drie raadsheren.
In de gevallen die de wet bepaalt, komen de kamers bijeen in voltallige zitting, waarbij de twee afdelingen van een kamer samen zetelen. Dit gebeurt meestal om de eenheid van de rechtspraak te vrijwaren. In bepaalde gevallen komt het Hof bijeen met verenigde kamers.
De administratieve dienst van de Eerste Voorzitter, van de voorzitter en van het Hof is verzekerd door een kabinetssecretaris, gekozen onder de griffiers. De omvang van de te uitoefenen taken noodzaakt de bijstand van drie bedienden.;
§ 2. Magistraten van het openbaar ministerie
Het parket bij het Hof van Cassatie telt dertien magistraten waaronder zeven tot de Nederlandse taalrol behoren en zes tot de Franse. Drie van hen moeten tweetalig zijn. Eén van hen moet het bewijs leveren van de kennis van het Duits. Het telt ook een gedelegeerd magistraat van de Nederlandse taalrol onder zijn leden.
De benoemingsvoorwaarden zijn voor de leden van het openbaar ministerie dezelfde als voor de zittende magistraten.
De Procureur-generaal wordt onder de advocaten-generaal door de Koning aangewezen, op voordracht van de Hoge Raad voor de Justitie, voor een mandaat van zeven jaar dat niet onmiddellijk hernieuwbaar is. De Eerste Voorzitter en de Procureur-generaal moeten tot verschillende taalrollen behoren.
De eerste advocaat-generaal wordt door de Koning aangewezen op voordracht van twee kandidaten door de Procureur-generaal.
Het secretariaat van het parket is belast met de administratieve dienst. Het bestaat uit de hoofdsecretaris die er de leiding van heeft, een secretaris-hoofd van dienst, een secretaris en vier adjunct-secretarissen, meerdere opstellers en bedienden. Naast deze strikt administratieve taken, staat het secretariaat de magistraten van het parket bij in verband met de documentatie.
Het verricht ook een eerste verificatie van de stukken van de cassatieberoepen in strafzaken en de inschrijving in het informaticasysteem van het Hof van de gegevens met betrekking tot die cassatieberoepen.
§ 3. Referendarissen
Het Hof en het openbaar ministerie worden bijgestaan door referendarissen waarvan het aantal minimum vijf is en maximum dertig. Thans is het kader der referendarissen bepaald op vijftien. Momenteel zijn er vijftien, waaronder tien Nederlandstaligen en vijf Franstaligen. De referendarissen worden gerekruteerd bij middel van een vergelijkend examen dat door het Hof is ingericht.
De referendarissen staan de magistraten van de zetel en van het parket bij in de voorbereiding van hun werk. In bepaalde dossiers stellen zij een voorontwerp van arrest op. Zij helpen eveneens bij het opstellen van de documentatie en bij de vertaling en de publicatie van de arresten.
§ 4. Dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten Magistraten van de bodemgerechten en van de parketten en auditoraten bij deze rechtscolleges kunnen, met hun toestemming en voor een bepaalde tijd, een opdracht krijgen in de dienst voor documentatie van het Hof. Hun aantal is vastgesteld op acht. Zij worden belast met opzoekingen betreffende wetgeving, rechtsleer en rechtspraak en met het maken van studies betreffende rechtsvragen.
De attachés bij de dienst voor overeenstemming der teksten hebben een diploma van hoger onderwijs - rechten, filologie of talen – en hebben een grondige kennis van het Nederlands en het Frans om de arresten van de ene taal in de andere te vertalen. Ze worden gerekruteerd bij middel van een vergelijkend examen dat door het Hof is ingericht.
§ 5. Griffie
De griffie staat onder de leiding van de hoofdgriffier, die licentiaat in de rechten en tweetalig moet zijn. De griffiers zorgen onder meer voor de ontvangst van de cassatieberoepen en de stukken, volgen de voortgang van de procedure, gaan na of de teksten van de arresten nauwkeurig zijn en berekenen de gerechtskosten. De griffie zorgt eveneens voor het beheer van het informaticasysteem van het Hof.
§ 6. Secretariaat Eerste Voorzitter
De taken van het secretariaat van de Eerste Voorzitter zijn omschreven in het jaarverslag 1997-98, 70 tot 73, en 1998-99, 50 tot 53.