Het Hof van Cassatie oordeelt over de wettigheid van de rechterlijke beslissingen. Het spreekt zich niet uit over feiten.
Een voorziening in cassatie is een buitengewoon rechtsmiddel (art. 21, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek (Ger. W.).) Hoger beroep daarentegen noemt men een gewoon rechtsmiddel (art. 21, eerste lid Ger. W.). DE voorziening in Cassatie is dus geen derde aanleg (of tweede beroepsmogelijkheid).
Het Hof van Cassatie treedt niet in de beoordeling van de zaken zelf (art. 147, tweede lid Gw.).Het Hof van Cassatie gaat enkel na of een “in laatste aanleg gewezen” vonnis of arrest (dit is nà het instellen van de gewone rechtsmiddelen van hoger beroep en verzet), de wet schendt of een rechtsregel (zoals de motiveringsplicht) miskent. Zo ja, dan vernietigt het Hof van Cassatie de bestreden beslissing en verwijst het de zaak naar een ander rechtscollege. Dit moet dan opnieuw over de grond van de zaak oordelen (verwijzing na cassatie).
Daarnaast treedt het ook soms op als beroepsrechter van administratieve rechtbanken. In deze zaken gaat het Hof wel over tot een beoordeling over de grond of de inhoud van de feiten. Art. 158 Gw. bepaalt dat het Hof van Cassatie uitspraak doet in de zogenaamde conflicten van attributie. Dit betekent dat het Hof bevoegd is om te oordelen of de hoven en rechtbanken dan wel de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd is om kennis te nemen van een bepaald geschil.
In principe kunnen in cassatievoorzieningen enkel de schending van in eerdere aanleg ingeroepen rechtsgronden worden aangewend. Het Hof van Cassatie oordeelde echter in een arrest van 23 mei 2011, in de zaak De Bonvoisin, dat er hiervan kan worden afgeweken indien de ingeroepen rechtsgrond van internationale openbare orde is.
Alle kamers hebben zowel een Nederlandstalige als een Franstalige afdeling. Een rechter zetelend in het Hof van Cassatie wordt een raadsheer genoemd. Dit geldt ook vrouwelijke rechters. In de regel zetelen er vijf raadsheren in een kamer. In eenvoudige zaken zetelen er slechts drie raadsheren.[3] De raadsheren in het Hof van Cassatie worden door de Koning benoemd na voordracht door de Hoge Raad voor de Justitie. De algemene vergadering het Hof moet voorafgaandelijk aan de voordracht een gemotiveerd advies afleveren (art. 151, §4 GW).Voordien werden de raadsheren in het Hof door de Koning benoemd uit twee lijsten van twee kandidaten, de ene door het Hof van Cassatie, de andere beurtelings door de Kamer van volksvertegenwoordigers en door de Senaat voorgelegd (art. 151, §6 GW).
Het Hof van Cassatie staat wordt geleid door eerste voorzitter. Het Openbaar Ministerie of parket-generaal wordt geleid door de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. Daarnaast zijn er raadsheren van het Hof die bijgestaan worden door referendarissen. Het Hof van Cassatie heeft ook een griffie en een secretariaat van het parket-generaal.
De cassatieprocedure is geregeld in de artikelen 1073 tot 1121/6 Ger.W.
In de regel is de termijn om een voorziening in cassatie in te stellen drie maanden na de betekening van de bestreden rechterlijke beslissing (art. 1073, eerste lid Ger.W.) Deze termijn is een vervaltermijn: een te laat ingestelde voorziening is niet toelaatbaar en zal daardoor niet door het Hof worden behandeld (art. 1078 Ger.W.).
In tegenstelling tot de vroegere quasi onleesbaarheid van de arresten van het Hof van cassatie die bestonden uit een lange volzin, zijn de arresten van het hof van cassatie vandaag eerder leesbaar, al blijft één en ander nog steeds een werk voor juristen, zeker wanneer de juiste nuanceringe dienen begrepen.
Lagere rechtbanken zijn niet verplicht de rechtspraak van het Hof va cassatie te volgen, behoudens de rechter naar wie de zaak door het Hof van Cassatie verwezen wordt. Deze laatste moet zich dan houden arrest van het Hof van Cassatie, althans voor wat betreft het door het Hof beslechte rechtspunt. Het is niet mogelijk om nadien nog een voorziening in cassatie in te stellen op basis van dit reeds door het Hof beslechte rechtspunt. (Potpourri V).
Ten aanzien van alle andere rechters hebben de arresten wel een feitelijk gezag.