De bemiddeling in strafzaken wordt geregeld door Art. 553 en volgende van het wetboek van Strafvordering
Elke belanghebbende bij de strafprocedure en tijdens de strafuitvoering kan verzoeken om bemiddeling.
Het openbaar ministerie, de onderzoeksrechter, de onderzoeksgerechten en de rechter kunnen ook aan de partijen een bemiddeling voorstellen.
De vraag tot bemiddeling wordt gericht tot de dienst bemiddeling
De partijen kunnen tijdens de bemiddeling worden bijgestaan door een advocaat.
De documenten die worden opgemaakt en de mededelingen die worden gedaan in het kader van de tussenkomst van de bemiddelaar zijn vertrouwelijk, met uitzondering van datgene waarmee de partijen instemmen om het ter kennis van de gerechtelijke instanties te brengen. Zij kunnen niet worden aangewend in een strafrechtelijke, burgerrechtelijke, administratieve, arbitrale of in enige andere procedure voor het oplossen van conflicten en zijn niet toelaatbaar als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke bekentenis.
Vertrouwelijke documenten die toch zijn meegedeeld of waarop een partij steunt in strijd met de geheimhoudingsplicht, worden ambtshalve uit de debatten geweerd.
Bij bemiddeling in strafzaken wordt via een overeenkomst tussen dader en slachtoffer gepoogd om de materiële of morele schade te herstellen. Naast dit herstel kan de procureur des Konings nog bijkomende voorwaarden ten aanzien van de dader voorstellen (geneeskundige behandeling of therapie, opleiding of dienstverlening). De bemiddeling in strafzaken is een vrijwillige procedure: ze vereist de instemming en de actieve medewerking van alle partijen. De procureur des Konings kan bemiddeling in strafzaken voorstellen indien het gaat om een feit waarvoor hij meent een gevangenisstraf van minder dan twee jaar te moeten vorderen.
In geval de procureur des Konings de procedure van bemiddeling in strafzaken wenst toe te passen, maakt hij het dossier over aan het justitiehuis in zijn gerechtelijk arrondissement. In eerste instantie start de justitieassistent, die met deze opdracht belast wordt, een bemiddelingsproces op tussen dader en slachtoffer. Hij heeft een onpartijdig gesprek met de dader en met het slachtoffer. Hij tracht hen samen te brengen, voor zover dit mogelijk is, en dit met het oog op het herstellen van de schade. De justitieassistent onderzoekt de redenen en de gevolgen van de feiten, maar ook de verwachtingen van de partijen om een overeenkomst te bereiken die iedereen tevreden stelt.
Als de procureur des Konings een of meerdere bijkomende maatregelen (geneeskundige behandeling of therapie, opleiding of dienstverlening) aan de dader heeft voorgesteld, zal de justitieassistent, in tweede instantie, de haalbaarheid van deze maatregel(en) in samenspraak met de dader nagaan.
Indien er een overeenkomst komt tussen dader en slachtoffer en indien de dader de (eventuele) bijkomende maatregel aanvaardt, organiseert de procureur des Konings een bemiddelingszitting.
Op deze zitting ondertekenen de partijen een proces-verbaal (waaraan de overeenkomst toegevoegd wordt) dat de concrete maatregelen en uitvoeringsmodaliteiten bepaalt. Indien een overeenkomst tussen dader en slachtoffer daarentegen onmogelijk blijkt en/of de dader de bijkomende maatregel(en) niet aanvaardt, wordt de procedure stopgezet. In dat geval beslist de procureur des Konings over het gevolg dat het dossier moet krijgen.
De dader en het slachtoffer kunnen zich tijdens de volledige procedure laten bijstaan door een advocaat. Het slachtoffer kan zich bovendien laten vertegenwoordigen tijdens de bemiddelingszitting.
(bron infobrochure FOD)
Voorafgaande erkenning van schuld (artikel 216 wetboek van strafvordering) :
Voor feiten die niet van die aard schijnen te zijn dat ze gestraft moeten worden met een hoofdstraf van meer dan vijf jaar correctionele gevangenisstraf, kan de procureur des Konings, indien de verdachte of de beklaagde de schuld van de hem tenlastegelegde feiten erkent, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de verdachte of de beklaagde of zijn advocaat, de toepassing voorstellen van de procedure van voorafgaande erkenning van schuld.
In dat geval kan hij, in de voorwaarden voorzien in de wet, lagere straffen voorstellen dan hij meende te moeten vorderen, of een straf met geheel of gedeeltelijk uitstel of probatie-uitstel, of een gewone opschorting of een probatie-opschorting.
De verklaringen waarmee de verdachte of de beklaagde de schuld aan de hem tenlastegelegde feiten erkent, worden afgelegd in het bijzijn van een advocaat naar keuze of een hem toegewezen advocaat.
In voorkomend geval, worden de verklaringen waarmee de verdachte of de beklaagde de schuld aan de hem tenlastegelegde feiten erkent en de straffen die de procureur des Konings voorstelt aanvaardt, vastgelegd in een overeenkomst waarin de feiten en hun kwalificatie precies worden omschreven en dat zowel door de verdachte of de beklaagde en zijn advocaat, als door de procureur des Konings wordt ondertekend.
Als de zaak nog niet is vastgesteld voor een rechter ten gronde bepaalt de overeenkomst de plaats, dag en uur van de zitting van de rechtbank waarop de verdachte of de beklaagde dient te verschijnen,
De rechtbank hoort de beklaagde en zijn advocaat over de afgesloten overeenkomst en de erkende feiten.
In voorkomend geval, hoort de rechtbank ook het slachtoffer en zijn advocaat over de feiten en de vergoeding van de schade. Het slachtoffer kan zich op de zitting van de rechtbank, die de afgesloten overeenkomst dient te bekrachtigen, burgerlijke partij stellen en vergoeding van zijn schade vragen. De gedaagden worden gehoord met betrekking tot de burgerlijke rechtsvordering.
De rechtbank verifieert of voldaan is aan alle wettelijke voorwaarden. Indien ze oordeelt dat dit het geval is, bekrachtigt ze de afgesloten overeenkomst en spreekt ze de voorgestelde straffen uit bij erkenning van schuld door de beklaagde.