Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (2 augustus 2002 BS 4 september 2002)
Art. 40
§ 1 Aan de personen die over voorkennis beschikken:
1° wegens hun hoedanigheid van lid van een beheers-, bestuurs- of toezichtsorgaan van de emittent van het betrokken financieel instrument of van een vennootschap die nauwe banden heeft met die emittent; of
2° wegens hun deelneming in het kapitaal van de emittent; of
3° wegens hun toegang tot de informatie door hun werk, beroep of functies,
en die weten of redelijkerwijze moeten weten dat de betrokken informatie voorkennis uitmaakt,
is het verboden om gebruik te maken van deze voorkennis door, voor eigen of voor andermans rekening, rechtstreeks of onrechtstreeks, het financieel instrument waarop deze voorkennis betrekking heeft, 2[...] te verkrijgen of te vervreemden of te pogen deze te verkrijgen of te vervreemden.
De in het eerste lid vastgestelde verbodsbepaling geldt eveneens:
1° voor iedere persoon die over de voorkennis beschikt omwille van zijn criminele activiteiten;
2° in het geval van een vennootschap of andere rechtspersoon, voor de natuurlijke personen die betrokken zijn in de beslissing om een transactie uit te voeren of een order te plaatsen voor rekening van de betrokken rechtspersoon;
3° voor beleggingsvennootschappen, vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen en beheersvennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, voor de leden van de organen van deze vennootschappen en voor hun personeelsleden, die over voorkennis beschikken betreffende een financieel instrument in de portefeuille van de betrokken vennootschap of instelling.
§ 2 Het is de personen die zijn onderworpen aan de in § 1 vastgestelde verbodsbepaling, verboden:
1° om de voorkennis aan iemand anders mede te delen, tenzij dit gebeurt binnen het kader van de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie;
2° om op grond van de voorkennis iemand anders aan te bevelen om de financiële instrumenten waarop deze voorkennis betrekking heeft 2[...] te verkrijgen of te vervreemden of door anderen te doen verkrijgen of vervreemden.
§ 3 De in §§ 1 en 2 vastgestelde verbodsbepalingen gelden voor elke persoon, buiten deze bedoeld in die paragrafen, die bewust over informatie beschikt waarvan hij weet of redelijkerwijze moet weten dat zij voorkennis uitmaakt en rechtstreeks of onrechtstreeks afkomstig is van een in § 1 of § 2 bedoelde persoon.
§ 4 De in §§ 1, 2 en 3 vastgestelde verbodsbepalingen zijn van toepassing op de in dezelfde paragrafen bedoelde handelingen:
1° die betrekking hebben op financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt of op enige andere markt of alternatief verhandelingssysteem bedoeld in artikel 15 en door de Koning aangeduid op advies van de 4[FSMA]4, of waarvan de toelating tot de verhandeling op een dergelijke markt of systeem wordt aangevraagd, ongeacht of de betrokken handelingen in België of in het buitenland zijn gesteld 2[en ongeacht of de betrokken transacties worden uitgevoerd op de betrokken markt of daarbuiten]2;
2° die betrekking hebben op financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een buitenlandse gereglementeerde markt of op enige andere markt of alternatief verhandelingssysteem ingericht in het buitenland en door de Koning aangeduid op advies van de 4[FSMA]4, of waarvan de toelating tot de verhandeling op een dergelijke markt of systeem wordt aangevraagd, voor zover de betrokken handelingen in België zijn gesteld, ongeacht of de betrokken transacties worden uitgevoerd op de relevante markt of daarbuiten;
3° die betrekking hebben op financiële instrumenten die niet toegelaten zijn tot de verhandeling op de in 1° of 2° van het voorgaande lid bedoelde markten of alternatieve verhandelingssystemen, maar waarvan de waarde afhankelijk is van een financieel instrument als bedoeld in 1° of 2° van het voorgaande lid.
§ 5 De in §§ 1, 2 en 3 vastgestelde verbodsbepalingen gelden niet voor verrichtingen die in het kader van het monetair beleid, het wisselkoersbeleid of het beheer van de overheidsschuld worden gedaan door een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte, door het Europees stelsel van centrale banken, door de Bank of enige andere nationale centrale bank van de andere Lidstaten van de Europese Economisch Ruimte, door het Rentenfonds, 3[...] door de gemeenschappen, gewesten, Franse Gemeenschapscommissie, provincies, gemeenten en agglomeraties en federaties van gemeenten of door ieder persoon die handelt voor rekening van één van voornoemde personen.
§ 6 Worden gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot één jaar en met een geldboete van 50 euro tot 10.000 euro, de personen die de bepalingen van §§ 1, 2 of 3 overtreden.
De overtreder kan bovendien worden veroordeeld tot betaling van een som die overeenstemt met maximum het drievoud van het bedrag van het vermogensvoordeel dat hij rechtstreeks of onrechtstreeks uit de overtreding heeft behaald. Deze som wordt geïnd als een geldboete.
§ 7 De gerechtelijke overheden kunnen van de FSMA alle nuttige informatie of documenten vereisen voor de opsporing of vervolging van een inbreuk op §§ 1, 2 of 3.
Zij kunnen in elke stand van de procedure het advies van de FSMA vragen. Dit advies wordt verstrekt binnen 45 dagen, behalve in geval van verlenging van deze termijn door de gerechtelijke overheid die erom heeft verzocht. Het ontbreken van het advies binnen deze eventueel verlengde termijn tast de geldigheid van de procedure niet aan. Een kopie van het verzoek om advies en een kopie van het verstrekte advies worden bij het dossier van de procedure gevoegd.
§ 8De FSMA zorgt met de overige bevoegde autoriteiten van de Europese Economische Ruimte, aangeduid krachtens artikel 8, § 1, van richtlijn 89/592/EEG van de Raad van 13 november 1989 tot coördinatie van de voorschriften inzake transacties van ingewijden, voor de nodige samenwerking voor de uitvoering van hun opdrachten. Te dien einde deelt de FSMA aan deze overheden alle vereiste informatie mee, met inbegrip van informatie betreffende handelingen die verboden zijn door het recht van de Staat van de overheid die de aanvraag indient met toepassing van de artikelen 5 en 6, tweede zin, van dezelfde richtlijn, zelfs indien die handelingen niet naar Belgisch recht zijn verboden.
De FSMA kan met de bevoegde autoriteiten van derde Staten vertrouwelijke informatie uitwisselen en samenwerkingsakkoorden afsluiten inzake de strijd tegen misbruik van voorkennis teneinde op de meest doeltreffende wijze elke nodige samenwerking voor de uitvoering van haar opdracht te waarborgen, op voorwaarde dat die autoriteiten gebonden zijn aan een gelijkwaardig beroepsgeheim als bedoeld in artikel 74.
Wanneer de FSMA een verzoek tot informatie ontvangt van een buitenlandse autoriteit bedoeld in het eerste en tweede lid,
1°
verzamelen de ondervraagde gerechtelijke overheden op verzoek van de FSMA alle informatie en documenten die nuttig worden geacht voor de opstelling van haar antwoord, en delen zij deze mee aan de FSMA, met dien verstande dat de informatie en documenten met betrekking tot gerechtelijke procedures niet kunnen worden meegedeeld zonder de uitdrukkelijke toestemming van de procureur-generaal of de auditeur-generaal;
2° bezorgt de cel voor financiële informatieverwerking aan de FSMA, op haar bijzonder gemotiveerd verzoek, alle informatie en documenten die nuttig worden geacht voor de opstelling van haar antwoord, met betrekking tot de informatie die aan de cel wordt bezorgd door de instellingen en personen bedoeld in de artikelen 2 en 2bis van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, krachtens de artikelen 12 tot 15, § 1, van dezelfde wet.
De FSMA kan weigeren om gevolg te geven aan een verzoek om informatie wanneer de mededeling ervan de Belgische soevereiniteit, veiligheid of openbare orde in het gedrang zou kunnen brengen. De bevoegde procureur-generaal of auditeur-generaal bij het Militair Gerechtshof en de FSMA kunnen eveneens weigeren om gevolg te geven aan een verzoek om informatie wanneer in België reeds een gerechtelijke procedure is ingesteld wegens dezelfde feiten en tegen dezelfde personen of wanneer zij in België reeds definitief wegens dezelfde feiten werden veroordeeld.
Onverminderd de verplichtingen die op de FSMA rusten in gerechtelijke procedures van strafrechtelijke aard, mag zij de informatie die zij ontvangt van de autoriteiten bedoeld in het eerste en tweede lid, enkel gebruiken voor haar toezicht op de naleving van dit artikel en in het kader van de administratieve of gerechtelijke procedures die daarop betrekking hebben. Wanneer de autoriteit die informatie heeft verstrekt, er evenwel in toestemt, mag de FSMA deze informatie voor andere doeleinden gebruiken of overleggen aan de bevoegde autoriteiten